Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] XXIX. De Berg van Nikko.Ga naar eind1) Op berg, waar door rouwgroen der seder-kronen De vlinders als uit vrees zijn truggedrongen Waar bronzig stond na stond heen-dreunt van gongen, Daar sluim'ren Dzjimmoe-Tenno's zonne-zonen In tempels huivend - als uit licht-regionen - Uit gouden muren, of di afglans vongen Van hen, di 't Volk als steeds onzichtb'renGa naar eind2) dwongen Tot eerbied en 't nu nog dien afschijn tonen. De rosse stammen, velen honderd jaren Staan dicht bijeen als wachters en omringen Dien naglans van verdwenen Majesteit. Door 't somber loof hoort men de winden varen En in dat zwijgen als de golven zingen Verdruisend in een Zee van Ewigheid. eind1) De berg van Nikko is de begraafplaats der japanse keizers. eind2) Voor keizer Moetsoe-Hito zijn rijk hervormde, waren de vorsten steeds onzichtbaar, slechts de adel mocht soms hun geheiligde persoon aanschouwen. Vorige Volgende