Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] XXXV. Fin-de-Siècle. De wind des Tijds verwaajt de litaniën Van hen, di half deez' Maatschappij begrepen, Maar voor een Wereld van Demokraatsiën - En half voor di der Bourgeoizi benepen - Weer staarden naar de vroegere Hierarchiën En met hun oude glori bleven dwepen, Zo, soms door valse Wetenschap geslepen Of dwaas, de wrakke Kerken, Monarchiën Steun schonken. - Tans gelijk in een der oren Van een reusachtig, eenzaam Boeddha-Beeld Een vogel, als om dit te wekken, kweelt, Wil ik dit wereldschuw geslacht, verloren, Verdroomd in monnikschap mijn stem toedringen En 't van de Aarde en zoete Zonne zingen. Vorige Volgende