Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] VI. De Rijzende Zon. En opgesrikt uit ewen-ouden waan Door 't vuur, dat altijd nader, wisser vlaagt, Zien de Chinezen ladders heffen, slaan Met haken in de muren, ider draagt Gebukte krijgers, di zich wild ruim baan Met kolven, sabels zwajen, waar men 't waagt Hen nog met houwen, steken te weerstaan, Tot over 't fort hun Zon steeds hoger daagt. En wi hen smekend geen erbarmen vind, Word neergebeukt of met een knal geveld En 't lood haalt in wi nog te vluchten tracht, Tot over de gevall'nen 't Monster wind, Alsof het di nog in zijn klauwen knelt Tot prooj voor 't overwonnen Rijk der Nacht. Vorige Volgende