De nieuwe Harleveense doedel-sak
(1721)–Casper van Regten– Auteursrechtvrijkweelende boere-deunen, minne-klagten, harders-zangen , drinkliederen, en klugten. Alle op bekende voysen
[pagina 12]
| |
Voys: ‘t Is nu ruym vyf Iaar geleden.
Koen.
Pronk en schoonsten der Boerinnen,
‘k Groet u met een Morgen Groet,
Wijl gy waardig bent te minnen,
Door u schoonheyt die mijn doet
Leyen een gestaage pijn,
En gy kunt mijn hulpster sijn.
Leysje.
Loop jou Regte jonge Kinkel,
Alias een Groote sot,
Lange Kwibus Scharreminkel,
Waardig dat elk met u spot,
Speel nog wat met knikkers Maat,
Eer je nog van ‘t vrye praat.
Koen.
Leysje ‘k ben al twintig Iaaren,
En dat is bekwaamje teyt,
Voor een jonkman om te paaren,
Ey wees dog so kwaat niet Meyt,
‘k Sal u dienen waar ik kan,
Als ik ben u egte Man.
Leysje.
Hoor al kanje nog so praaten,
Nog heb ik geen sin in jou,
Daarom kan u praat niet baaten,
| |
[pagina 13]
| |
En ik wil noyt sijn een vrou,
Van een kwant al waar ik mee,
Niet sou derven gaan na Stee.
Neen ik moet een kittig kwantje,
Aardig en heel wonder Rap,
Want ik hou veel van een trantje,
Eet jy seeve jaar nog Pap,
En soek ‘er dan een o Koen!
Die braaf Plaaten heeft of Poen.
Met so ging sy heene stappen,
Maar Koen waar niet wel te vreen,
Want hy ging aanstonts aan ‘t nappen,
Ia hy soop hem vol so ‘k meen,
Ik wil nu niet sijn in ly,
Sprak hy om die Fortse pry.
|
|