Een nieuw aardig prentenboek(1899)–W.P. Razoux– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 37] [p. 37] De Geschiedenis van den Plaaggeest. Kind'ren, weest toch braaf en goed; Doet niet als die deugniet doet, Die slechts op de midd'len denkt, Hoe hij andr'en t'beste krenkt. Volgt toch Hendriks voorbeeld niet, t'Plagen bragt hem in t'verdriet. De slechte knaap liep dag aan dag, Ver van het ouderlijk gezag, Gelijk een deugniet langs de straat, En deed er niets dan kattenkwaad. - Een oude fruitvrouw sliep eens in, En Hein, die t'zag, kreeg t'in zijn' zin Om haar te plagen; en daar gleed, Door t'vrees'lijk schoppen, dat hij deed, Haar tafel om; en noot en peer, Viel toen in drek en modder nêer. [pagina 40] [p. 40] Het moedertjen dat fluks ontwaakt, Bemerkt de schâ, die Hendrik maakt Zij schreeuwt en gilt, zij tiert en raast, En dienders komen in der haast. Die hebben aanstonds, zonder schroomen, Den jongen met zich mêe genomen. Vorige