Triomf van Nederlandt, of vervolg op het Eerste Tweede en Derde deel van het Geuse Liedboek
(1734)–Dirk Ravestein– AuteursrechtvrijVoys: Van den Spaansen Ruyter.
Marquis de Caraman
Wie komt hier voor mijn Stadt,
Dat ik 'er hoor zoo radt,
De Trommen en Trompetten,
Komt hier een Vyant aen,
Om mijn te verpletten,
Hy sal haest wyken gaen.
Van dese beroemde Vest,
Hier in het Vlaems gewest,
| |
[pagina 78]
| |
Dat geheel niet zal buygen,
Voor Bommen nog Cartou,
Dat de Werelt zal getuygen,
Dat uw verdriet is nouw.
Mijn werken zijn bereyt,
Met Canon daer op geleyt,
En mijn Soldaten moedig,
Die staan voor u bereyt,
Om te vegten bloedig,
Sa toont maar wie gy zyt.
Den Generael Salisch.
Ik sal y Gouverneur,
Haest brengen in 't getreur,
En u wel leeren danssen,
Ja u pletten tot gruys,
Met de Wallen en Schanssen,
Als ik deed 't Konings Huys.
Oostende en Ramelis,
Daar gy van weet gewis,
Met alle uwe knegten,
Sy kennen onse tael,
En weeten dat in 't vegten,
Meenig sprong door het stael.
Hondert half Cartouwen zijn,
Voor u de Medicijn,
En driehondert Hantmortieren,
En vijftig groote mee,
Dat zijn de Banieren,
Om u te dwingen mee.
U gragten wijt en groot,
Sal ik door kruyt en loot,
Doen vullen met u Wallen,
Wanneer mijn grof Canon,
Geeft zijne Vuyr-Ballen,
Vlugt dan haest na Bourbon.
Gouverneur Caraman.
Ik sal mijn Konings eer,
Betragten nog veel meer,
Als al de andere Steden,
Daarom o generael,
Laat Meenen in vreeden,
Vreest voor mijn goet onthael.
'k Weet gy zijt een Soldaet,
Ik ben ook in der daet,
En sal het u betoonen,
Met meenig braef Krijgs-helt,
Dieder nog in woonen,
't Sal stutten u gewelt.
Ik en ben niet vervaert,
'k Vrees Kogels vuer nog zwaert,
Nog geen van al u magten,
U dreygen mijn niet deert,
Van alle uwe kragten,
Generael rettireert.
Generael Salisch.
Dit sal u vallen duer,
Soo ik daer in mijn vuer,
Moeten brengen tot een wonder,
Dat dreunen sal de aert,
Als van den donder,
U Borgers leven spaert.
Monsieur ik raey u best,
dit is nu voor het lest,
En wilt maer accordeerren,
dat u Volck en gy,
Vry mag passeeren,
Eer gy raekt in de ley.
Voor u en is dog niet,
Als hert seer en verdriet,
En geen onset te hoopen,
De Passen zijn beset,
Niemant kant van u ontlopen,
Gy zijt al in ons net.
|
|