orde!
Ik ging niet zoals bijna al de geslaagden naar Nederland, ik had gehoord dat ze daar van 's morgens negen tot 's middags vier uur werkten. Nee, niet voor mij, mijn middagdutje gaat boven de ‘Wee-Wee’ de ‘Aa-Oo-Wee’, de Kaa-Vee-Pee’, de ‘Hoe-Ree’ en de ‘Oo-Wee en Vee’ en de ‘Dee- en Dee.’
Ik ging maar werken, tien jaren student spelen is voor elite zoontjes, vakidioten, professoren-werkverschaffers, eeuwige studenten en werkschuwen.
Ik vond een werk, natuurlijk werd ik onderbetaald, maar ik kon vrij slapen. Ik was op een kantoor dat in één of ander huis met steile trappen was gehuisvest.
Ik zat bij een grote kast en als de helft van het kantoor weer eens even van negen tot één ging schaften of tories praten, kon ik lekker slapen, zalig.
Vaak werd ik door de schoonmaaksters tegen half drie in de middag gewekt. Ze keken me vreemd aan, ik stond slaapdronken op, veegde al mijn dingen o'p m'n bureau in mijn lade en zei dan schaapachtend lachend als excuus: ‘Ik maakte overuren.’
Na een paar maanden werd ik overgeplaatst, ik kwam op een kantoor met alleen dikke vrouwen en mannen, ze aten en babbelden en schijnden elkaar de hele dag.
Wat een lawaai, ik vroeg toen overplaatsing aan, ik kon daar niet goed slapen.
Mijn volgende baas liet me hard werken, maar gaf me daarnaast gelukkig genoeg gelegenheid om te maffen. Hij noemde mij een ‘uitgeslapen’ type.
Mijn grootste hobby blijft slapen en steeds meer en meer ontwikkel ik de gewoonte om dat op de meest onverwachte momenten te doen. Ik slaap als het ene programma op de TV begint, je weet wel, dat programma dat wordt ingeleid door die man met z'n rubberen of elastieken mond. Ik snurk dan gewoon van genot. Als er familieleden op bezoek komen, die beginnen te zagen over ‘die zoon van de vriendin van Lena's schoonzusje die getrouwd is met........’, zeg ik ‘ja, ja’ en zak weg in mijn roes. Het liefste val ik in slaap achter het