maagzuur, mijn maagzweer, het begint weer te steken, laat ik me rustig houden. Zie je, maagzweren loop je op in dit land, je ergert je te pletter.
Ik ga naar huis, ik zie op een hoek niet dat oranje rood is geworden. Krijsende remmen, vreselijke vloeken, bijna had ik zo een John Travoltamotorrijder die snel wilde optrekken, geblazen. Snel rij ik door, hier en daar kuilen in het wegdek ontwijkend, mijn arme banden, ook zij worden steeds duurder. Ik kom thuis.
Natuurlijk moest ik de poort zelf opendoen, hai bajja, ik word moe van dit alles, mijn hoofd bonkt, mijn ogen steken, mijn hart klopt trillend, mijn maag prikt en mijn knieën knikken. Arme ik, de grootste ‘verrassing’ moest nog komen!
‘Dag mie goedoe, mijn lellebelletje, mijn lolliepoppetje’ hoor ik als ik de keuken binnenstap. Het volgend moment ben ik omstrengeld door een vleesmassa, mijn adem wordt uit mijn borstkast gedrukt, ik zie sterretjes, nee, dit kan niet, was ik maar dood, die stem, die geur, die vleesberg, waar komt zij vandaan, hoe is het mogelijk, lucht, lucht, ik wil lucht hebben.
‘Gerard, wat kijk je vreemd uit je ogen, ben je niet verrast dat mijn moeder voor 5 weken bij ons komt logeren?’
‘Wie.....wat...bla...br.....hpskgrblschll trr...........’
Daar stond ik dan, Piet Snot met zijn schoonmoeder voor 5 weken op zijn dak; ze zou pas over drie maanden komen, nee, de luchttarieven zouden verhoogd worden, dus mevrouwtje komt eerder, volgens oud tarief. Zo snel had ik haar niet verwacht. Hel en donder, 5 weken..................hoe overleef ik dat!
‘Mie goeddoe, mie Gerard, wat zie je er goed uit.’
‘Ja ma, goed......goed beroerd.’ grom ik.
‘Waar was je zo lang mie boi, je hebt mijn dochter nodeloos ongerust gemaakt.’
Zie je, ze begon al te bemoeien in mijn beleid.
‘Ik moest overwerken.’
‘Hi, hi, hi, hiiiiiii, ik ken dat, overwerken zal de naam dragen, joe boi, joe ogri. Rita, je ziet het, ze zijn niet te