In de schaduw van gisteren
(1967)–H.M. van Randwijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 204]
| |||||||||||||
‘Ik heb mijn kinderen gezegd voor elke arbeider de pet af te nemen voortaan,’ zei een beroemd man na de Februaristaking.
‘Ik heb nooit geweten dat droog brood zo lekker was,’ zei een van mijn celgenoten. ‘Ik teken ervoor als ik mijn verdere leven niets beters krijg, als ik maar in leven blijf...’
‘We zullen nooit mogen vergeten wat de Russen geleden hebben en wat ze gedaan hebben ook voor onze bevrijding,’ zei een predikant.
‘Nu pas begrijp ik wat vrijheid voor een volk betekent,’ zei iemand, die grijs geworden was in het koloniale bestuur.
‘Ik heb nooit vermoed, dat er in mijn kinderen zoveel verantwoordelijkheidsbesef, zoveel moed, zoveel offerzin stak,’ zei een vader, die er drie van zijn gezin in de illegaliteit had.
‘We zullen nooit mogen vergeten dat de kerken oases van vrijheid, rechtsbesef en barmhartigheid zijn geweest,’ zei een communist.
Er werd zoveel gezegd... Het zou in deze dagen van een nieuwe kabinetsformatie wel leuk zijn nog eens na te gaan wat de economische en sociale paragrafen van het Unie-program inhielden. En daarvan was De Quay een van de voormannen. Het zou trouwens over het algemeen wel gezond zijn nog eens een studie te maken van hetgeen in de bezettingstijd aan toekomstgedachten werd geformuleerd. Juist in die donkere dagen van 1943 begint die bezinning op de toekomst zo'n grote rol te spelen, dat er vanuit het verzet stemmen opgaan die spreken van té groot. De opdracht van dag en uur mag niet door de belangstelling voor de toekomst in gevaar gebracht worden. Die bezinning op de toekomst bleef niet tot Nederland beperkt. In alle bezette gebieden hield men er zich mee bezig en ook in de vrije landen als Engeland en de vs. Het Atlantic Charter van Roosevelt en Churchill sprak zich er over uit. Elke regering deed haar best en iedere voorname woordvoerder droeg zijn steentje bij om de vechtende en lijdende mensheid een toekomst voor te toveren met meer gerechtigheid, meer vrede, meer vrijheid, meer gemeenschapszin, meer internationaal begrip en meer internationale samenwerking enzovoort. Aangezien wij in deze kroniek geen politieke beschouwingen schrijven maar geschiedenis, zullen we ons ervan onthouden een antwoord te zoeken op de vraag wat er allemaal van terechtgekomen is. Alleen, dat er niet bijster veel van terecht is gekomen! ‘Gelukkig maar,’ zegt de één. ‘Jammer!’ zegt de ander. Ook al zwijgt de schrijver van dit artikel, het zou goed zijn wanneer u voor | |||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||
uzelf een reactie formuleerde. Twintig jaren later heeft het zin na te denken over de vraag of hetgeen toen gedacht en gehoopt werd dwaasheid, romantiek was, of dat er toen, in de grootste nood, een weg werd gewezen die de wereld weigerde te gaan. Voor ditmaal enkele uitspraken van The Federal Council of the Churches of Christ, die de 27 grote Protestantse en Anglicaanse groeperingen in de Verenigde Staten omvat. Zij benoemden in maart 1942 gezamenlijk een studiecommissie om de voorwaarden te bestuderen voor een rechtvaardige en duurzame vrede. Vele maanden later werd het resultaat van dit onderzoek gepubliceerd, nu ongeveer twintig jaar geleden. Het kwam langs geheime wegen naar Nederland en een deel van de ondergrondse pers wijdde er de nodige aandacht aan, ‘opdat het Nederlandse volk het als een aanleiding moge beschouwen een even duidelijk en concreet antwoord te vinden...’ Is dat gebeurd? Hier volgen enkele van de richtende beginselen, die door de gehele conferentie eenstemmig werden aangenomen:
Deze en andere principes zijn door de conferentie uitgewerkt en er zijn toelichtingen en uitvoerige beschouwingen op gevolgd. Daaruit citeren wij:
...Wij zien de economische spanningen en noden van onze dagen als symptomen van een algemene wanorde. In ons tijdperk wordt voornamelijk geproduceerd met het oog op geldelijk gewin. Het veroorzaakte massa-werkloosheid, grote armoede ontstond, gebrek aan ontwikkelingskansen. Een sterke toename van economisch nationalisme met onoverkomelijke tariefmuren volgde, het monetaire systeem diende slechts de nationale belangen...
...Wij geloven dat een nieuwe ordening van het economisch leven onvermijdelijk en noodzakelijk is en dat die zeker komen zal, hetzij door vrijwillige samenwerking binnen het raam van de democratie of door een uitbarstende politieke revolutie. Wij erkennen de noodzaak om met verschillende vormen van produktie en eigendom te experimenteren... | |||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||
...Ieder mens en elke familie heeft recht op geregelde arbeid. Alle mensen hebben recht op gelijke kansen voor hun opvoeding en ontwikkeling. Ieder mens heeft recht op werk overeenkomende met zijn menselijke waardigheid en zelfrespect...
...Industriële democratie is een noodzakelijke voorwaarde voor een goed functionerende politieke democratie. In elke tak van nijverheid moeten raden gevormd worden, waarin ondernemers, arbeiders en consumenten vertegenwoordigd zijn, teneinde een democratische leiding van de industrieën ten dienste van het algemeen belang te bewerkstelligen...
... Wij zullen nooit de middelen vinden om economische wanorde te voorkomen vóór we een eind hebben gemaakt aan de paradox van armoede temidden van overvloed... De conferentie meent dat voor een rechtvaardige en duurzame vrede ‘bepaalde machtsfuncties die thans uitgeoefend worden door nationale regeringen moeten worden overgedragen aan internationale bestuursorganen’. ‘Daartoe behoren: 1. de macht van het eindoordeel in conflicten tussen naties; 2. het onderhouden en gebruiken van gewapende machten, uitgezonderd voor binnenlands gebruik; 3. de regeling van de buitenlandse handel en 4. de regeling van immigratie en emigratie...’ Nodig is ‘de vestiging van een democratisch geconstrueerde bank (of banken), met het doel ontwikkelingskapitaal beschikbaar te stellen in alle delen van de wereld, zonder de plundering en de imperialistische “nasprokkelingen” die zo kenmerkend zijn voor particuliere of regeringsleningen’. Daarom dienen te worden opgericht een wereldgerechtshof, een internationale tariefunie, een internationale monetaire unie, een internationale investeringsunie. Enzovoort.
Wie deze zeer summier weergegeven gedachten met zorg leest zal er diverse zaken in vinden, waarvan de organisatorische aanzetten in onze naoorlogse wereld aanwezig zijn. Hij zal er ook wensen in horen geuit, die ook vandaag nog onderwerp van discussie zijn, vooral als het gaat om de grote problemen van de vrede, de ontwikkelingslanden en de spanningen tussen economische machtsblokken als de eeg en de rest van de wereld. De Council of the Churches of Christ is in de vs in de latere dagen van McCarthyGa naar eind52 en de zijnen een tijdlang voor landsverraderlijk en communistisch versleten, een dwaze beschuldiging voor een organisatie, waarbij alle grote protestantse en anglicaanse kerkelijke groeperingen zijn aangesloten. Een bewijs overigens hoeveel anders er bij velen na de oorlog werd gedacht dan in de oorlog, overigens fascistische besmetting kwam in de oorlog ook voor.
Wij hebben er in dit artikel de aandacht voor gevraagd omdat de hier weergegeven gedachtengangen (want het is geen program) een stemming weerspiegelen, een bereidheid tot veranderen, die in die dagen algemeen was. | |||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||
Wij zouden soortgelijke stellingen kunnen noemen van de Engelse Raad van Kerken, ook Paus Pius xii sprak van ‘de heilloze leer van voorbije decennia die van de samenleving een wedloop om winstbejag maakte...’ De praktische organisatievormen, waarin men de na-oorlogse samenleving van mensen en volken wilde onderbrengen, verschilden. Er werd gedacht in de richting van een corporatieve staat, in marxistische en personalistische en nieuw liberale zin. Men droomde van een wereldregering en van een verenigd Europa. Er waren verschillen in accent, in organisatievormen, in de principiële grondslagen. Maar er scheen een grote mate van eenheid in de opvatting dat een oorlog als deze mede te wijten was aan een te lang getolereerde economische wanorde, dat zijn invloed aan de grondslagen van de vooroorlogse maatschappij rukte en dat alleen een radicale vernieuwing de toekomst kon redden. Ook talrijke illegaal verschenen Nederlandse geschriften, uit elke hoek van onze samenleving, wijzen in die richting, de één meer, de ander iets voorzichtiger.
Ik vel geen oordeel over de inhoud en niet over hetgeen er in onze naoorlogse wereld van verwezenlijkt of geweigerd werd. Wel dit: het is jammer dat de (wellicht) enige goede kant van het menselijk lijden en oorlogsnood, namelijk de solidariteit met de medelijdenden en de bereidheid tot radicale veranderingen (na de verwoesting van zoveel ‘heilige huizen’ die door het oorlogsgeweld werden neergehaald) zo snel is gevolgd door de verrassende ontdekking dat er veel meer overeind was blijven staan dan men gedacht had. Dit geldt niet alleen voor de Duitse fabrieken en steden, voor Rotterdam en Belgrado, voor onze schepen en wegen, maar ook voor onze geestelijke behuizing, waarin het immers goed wonen was. Onze huidige welvaart bevestigt het, zeggen velen. De ónze, jawel. Maar, ‘we hebben een wereldgevoel nodig’, zei een Nederlands minister te Londen in oorlogstijd. U kunt antwoorden: Hébben we! en met nog een ongekende nieuwe dimensie erbij, nu in de week waarin dit artikel verschijnt twee mensen, een man en een vrouw, door de kosmische ruimte om onze aardbol cirkelen. Hoe het zij, tóén bedoelde men wat anders. 22 juni 1963. |
|