In de schaduw van gisteren
(1967)–H.M. van Randwijk– Auteursrechtelijk beschermdHad de martelaarskroon een zin?Een jonge Duitse auteur heeft kort geleden een toneelstuk geschreven, dat veel opzien heeft gebaard en aanleiding is geworden tot vele discussies. De schrijver heet Hochhuth, het stuk Der Stellvertreter, dit is De Plaatsvervanger. Het gaat over de houding van paus Pius xii in oorlogstijd. We zouden er in deze artikelenreeks niet over spreken als de Duitse discussie niet direct aansloot bij hetgeen wij zelf in onze voorgaande kronieken aan de orde hebben gesteld. Het is de vraag die vele gewetensvolle mensen in en na de oorlog zichzelf hebben gesteld: Heeft verzet zin? Kan ik door mijn persoonlijke houding iets afdoen aan Hitlers macht? Kan ik iemand ermee redden? En als ik mijn verzet met mijn leven moet betalen, heeft dit offer dan enig nut gehad? Deze vragen blijken niet alleen de gewone man, de arbeider, ambtenaar, schoolmeester, arts, officier en student te hebben beziggehouden, maar ook ministers, diplomaten, generaals en zelfs de paus. Hoewel in rooms-katholieke kerkelijke lectuur de naam van de paus, zijn woorden, opvattingen en boodschappen rijkelijk geciteerd plegen te worden, komt zijn naam in het boek van magister S. Stokman O.F.M. Het verzet van de Nederlandse bisschoppen tegen nationaal-socialisme en Duitse tirannie niet of nauwelijks voor. Ook niet in het voorwoord dat Z.H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong op het boek schreef. Begrijpelijk. De rooms-katholieken hebben in de oorlog nauwelijks een tot verzet aansporend geluid uit Rome gehoord en wie in de rooms-katholieke kerk verzet pleegde, zoals de Nederlandse bisschoppen, hun Belgische collega's bijvoorbeeld en een man als Von GalenGa naar eind50 in Duitsland, moest dit doen op eigen houtje, op eigen gezag en eigenlijk zonder de ondersteuning die een wereldwijde organisatie als de kerk, met een door geen vreemde macht bezet Vaticaan, met een eigen zender, een eigen pers, kon bieden. Zelfs waren er, speciaal in oostelijk Europa, een aanzienlijk aantal kerkvorsten die gemene zaak met de nazi's maakten. Van één generale verzetslijn tegen het Germaanse heidendom was dan ook geen sprake en dat steekt wel erg af tegen de algemeen afwijzende houding, die de r.-k. kerk, duidelijk internationaal georganiseerd, tegen het communisme heeft aangenomen. Goed, maar daarover praten we hier eigenlijk niet. | |
[pagina 189]
| |
In Der Stellvertreter betoogt Hochhuth dat de slappe houding van paus Pius xii onder andere aan veel joden het leven heeft gekost, althans dat hij niets duidelijk heeft gedaan om deze moord tegen te gaan, te verhinderen of in zijn uitwerking te beperken. Het toneelstuk is in Berlijn opgevoerd. Er zijn heftige debatten pro en contra ontstaan en het is voor de kerk geen prettige zaak aan deze affaire herinnerd te worden. Toen Hitler in 1943 de stad Rome bezette kwamen daarmee de joden in direct levensgevaar. Leden van de staf van het Duitse gezantschap bij de Heilige Stoel hebben geprobeerd de joden te waarschuwen en hen te bewegen de stad te verlaten vóór de nazi-jacht zou beginnen. Ze zijn - alweer die onbegrijpelijke zorgeloosheid - niet gegaan, voor het merendeel niet. Een van de oorzaken daarvan is dat velen niet konden aannemen dat de verschrikkelijke geruchten waarheid bevatten, dat de werkelijkheid erger was dan het wildste gerucht. De man die dit aan allen in bezet gebied had kunnen duidelijk maken was de paus. Hij zweeg. De man die elke gelovige de opdracht had kunnen geven, dat gehoorzaamheid aan God, daar en toen, betekende joden helpen, joden herbergen, zweeg. En nu schrijft Albrecht von Kessel, toenmalig lid van het Duitse gezantschap bij de paus, ‘tegenover het Vaticaan, de curie, en dus ook de paus, konden wij niet anders doen dan waarschuwen voor onbedachtzame uitlatingen of stappen. Om een houding te bepalen ten aanzien van radicale beslissingen in de zin van martelaarschap, zou voor ons Duitsers, die een misdadiger als staatshoofd hadden, geheel ongepast geweest zijn. Ook mag niemand van zijn naaste, in bijbelse zin, verwachten, dat hij een martelaar wordt. Ongetwijfeld had een vlammend protest van de paus in 1943 geen enkele jood het leven kunnen redden...’ (Die Welt van 6 april 1963).
Von Kessel beschrijft hoe de paus van dag tot dag, week tot week en maand tot maand in gewetensnood heeft verkeerd en om een antwoord heeft geworsteld. En hij vervolgt dan: ‘Wie kan heden, twintig jaar later, beweren dat de paus het verkeerde antwoord heeft gevonden, toen hij het martelaarschap uit den weg ging?...’ U ziet het, de oude vraag, in dit verband gesteld ten aanzien van een man die voor vele gelovigen met de hoogste aardse macht is bekleed en als geen ander mens een aards teken is van Gods heerschappij over de wereld. Het oordeel van Von Kessel moge barmhartig zijn, de houding van de Nederlandse bisschoppen bespaart mij de plicht op de mogelijkheid van een ander antwoord te wijzen. Zij gaven het, ook voor hun kerkelijk opperhoofd.
In onze vorige artikelen hebben wij gewezen op het succes van het schoolverzet, hier en daar van het kerkelijk verzet, dat van de artsen, de studenten en het verzet tegen het gebruik van de bevolkingsregisters voor de slavenjacht op de arbeiders. Hochhuth geeft in zijn antwoord aan Von Kessel nog enkele andere voorbeelden. | |
[pagina 190]
| |
In 1941 hield de bisschop van Münster Von Galen zijn brandredevoeringen tegen Hitler. Zijn redevoeringen werden zelfs door Engelse vliegtuigen boven Duitsland uitgeworpen en zo verspreid. Hitler liet Von Galen op zijn stoel. In 1942 gelukte het de pauselijke nuntius in Pressburg alle jodendeportaties uit Slowakije voor twee volle jaren stop te zetten. In 1943 was Hitler van plan de joodse partners uit gemengde huwelijken te deporteren. De protestantse bisschop Wurm dreigde daarop, in samenwerking met de katholieken, van alle kansels een protest te zullen voorlezen. Het plan ging niet door. In 1944 zijn de Hongaarse joden aan de beurt. Rome is bevrijd. De paus en het Vaticaan dus niet meer door Duitsers omsingeld. De mogelijkheid, die Von Kessel noemt, dat Hitler de paus, als zoveel anderen, ‘op de vlucht neergeschoten’ zou hebben, bestond niet meer. Het is in de dagen dat Auschwitz zijn hoogste dagquotum aan moorden bereikt. Ook de 380.000 Hongaren worden erheen getransporteerd. Ze worden verbrand. Geen protest van de paus bij Hitler...
Het is moeilijk na twintig jaar toch weer een balans op te maken. Het is misschien even zinloos in de ogen van velen als het verzet voor hen zinloos was. Maar, zegt Hochhuth, de paus had talloze joden het leven kunnen redden. Alleen al door ze te waarschuwen. Vele joden hebben bewezen dat zij het ongelofelijke ‘natuurlijk’ niet konden geloven. Wat vijandelijke zenders over de jodenmoorden zeiden klonk even ongeloofwaardig als de verhalen over de afgehakte kinderhandjes in België, tijdens de Eerste Wereldoorlog. Maar de paus met zijn zender zou men geloofd hebben, alleen maar de paus, de grote neutrale. De paus wist dat er in het Oosten geen joodse nederzettingen werden gesticht. Hij wist al in 1942 dat er, alleen al in Polen, minstens 700.000 mensen om het leven waren gekomen. Hij had tegen de joden van West-Europa moeten zeggen: Geloof niet in de ‘Umsiedlung’, verstop je en als je kunt, vlucht. Veel meer christenen zouden dan geholpen hebben. De ganse ellende van dit treurspel grijpt iemand naar de keel, zegt Hochhuth, als je de Hollandse foto's bekijkt: Niets vermoedende mensen melden zich voor deportatie, goedgelovig, de kinderen hebben ze nog speelgoed in de hand gedrukt, en goedverzorgde oude dametjes stappen welgemoed naar de trein... Niet één enkele maal heeft de paus ze gewaarschuwd, ondanks de vele verzoeken van de Westelijke geallieerden...
Wij schrijven dit niet om oude koeien uit de sloot te halen. Of men moet alle herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog als zodanig betitelen. Maar waarom staat er dan een gedenkteken op de Dam en waarom heeft dan bijna elke stad en elk dorp zijn steen waar men de doden, de gevallenen, de vermoorden herdenkt? Wel de Slag bij Waterloo en niet Auschwitz? Moeten we erover zwijgen omdat het voor velen zo onprettig is? Omdat als een aanval wordt ervaren wat als niets anders dan als een spiegel is bedoeld? Een | |
[pagina 191]
| |
spiegel waarin wij allen, met schrik en schaamte, het raadselachtige wezen herkennen, dat mens heet. Paus Pius xii neemt daartussen geen uitzonderingspositie in. ‘Geen gedaante noch heerlijkheid’, zoals de profeet van het Oude Testament zegt.
Wij hebben dit geschreven ter wille van de doden die in onze vaderlandse bodem begraven liggen. Het verzet had wél zin. Het ontleent zijn wezenlijkste zin niet eens aan het nuttig effect, het was er als houding, als gehoorzaamheid, als teken dat een grens stelde aan Hitlers macht. Andere grenzen dan op de Atlantische Oceaan, in Afrika of aan de Wolga getrokken werden, maar niet minder duidelijk en feitelijk absoluter. En welke morele kracht, welke oproep voor vandaag en morgen zou nog betekenis hebben, als die van gisteren wordt ontkend? 13 april 1963. |
|