gevecht van een uur, twee uren, soms dagen. Een vergeefse strijd waarvan niets meer bekend is dan de datum en de haven van afvaart en een bestemming die nooit werd bereikt.
Vaak waren aan boord niet meer dan vier of vijf Nederlanders, de rest van de bemanning bestond uit Chinezen, Indonesiërs, Laskaren of ander volk, dat van de oorlog en de zaak waarom gevochten werd niets begreep en alleen maar wist van het dodelijk gevaar onder water, de bellenbaan van de torpedo of het kanon dat plotseling opdook, vernietigde en met de onderzeeboot weer verdween.
Hier heeft u enkele namen van mannen die onze oorlog met hun leven moesten betalen. Ze stierven nu twintig jaar geleden en in de armelijke hut in het dorpje op Java of India of Jamaïca weet men niet meer dan dat Abdul of Omer of Pedro of Usman of Sevastiao nooit teruggekomen zijn. Ze zijn gedood in een oorlog van de blanken, verdronken in een zee die de nabestaanden zelfs nooit hebben gezien, op weg naar een haven, die ze op geen kaart kunnen aanwijzen.
Daroesman, Lumenpouw, Wawa Lalla, Jeewa Soma, Sunker Dewa, Peria Rama, Cha Zarim Meer Ahmed, Usman Omer Kahn, Carmillo Jacques, José Pinto, Kader Mohi Deen, alle schepelingen van De Weert op weg van Mombassa naar Durban en op 1 juli 1942 door een Duitse onderzeeër met kanonvuur tot zinken gebracht. Negenenzestig mensen vonden daarbij de dood en daar waren Pedro en Abdul en hun vrinden ook bij.
Als men de verhalen van onze zeevaarders in oorlogstijd leest, blijkt wel dat het gedrag van de Duitse kapiteins heel verschillend was. Er waren er die alvorens het schip in de grond te boren, de bemanning de gelegenheid gaven in de sloepen te gaan. Ze gaven koersen en afstanden op naar de dichtstbijzijnde haven en er zijn zelfs gevallen bekend waarin ze de slachtoffers van mondvoorraad en medicijnen voorzagen.
Anderen torpedeerden zonder waarschuwing, bekommerden zich niet om de schipbreukelingen, terwijl er ook gevallen bekend zijn, dat het vuur op de slachtoffers werd geopend terwijl ze al in zee lagen of in de sloepen een goed heenkomen zochten. Vooral de Japanners hebben in dit opzicht staaltjes van onvoorstelbare wreedheid en moordlust vertoond. Ik vraag mij af of deze ploerten na de oorlog zijn opgespoord en gestraft, of lopen we de kans dat we ze op de kade in Rotterdam weer tegen kunnen komen, eerzame kapiteins van gloednieuwe schepen...?
Weliswaar liep de duikboot die een schip torpedeerde daarmee de kans zijn eigen positie te verraden. Immers op het getroffen schip was men vaak nog in staat radioseinen uit te zenden, die konden worden opgevangen door vliegtuigen of oorlogsschepen. De duikboot moest dus in vele gevallen snel van de plek verdwijnen. Gelegenheid om de slachtoffers van zijn eigen geweld aan boord te nemen was er meestal ook niet. Daarvoor waren de boten verplicht vaak zeer lang op zee te blijven zonder een haven aan te doen.
Een moeilijke positie dus, die de duikbootoorlog een extra wreed accent geeft.