evenwel in die waan niet dat het de eer van Uw. Ed. Achtb. bescherming, of ander gunstiger onthaal verdiend, maar het geschied met inzigt, om hier na, als ik noch eenige tyd besteed, en vlyt aangewend zal hebben met het overzetten van deftige Tooneelstukken der voornaamste Fransche Dichters, die nu de waare Meesters in de kunst zyn, eens te beproeven, wat ik in eene eigene vindinge zal konnen uitwerken, en als dan wederom de zelfde stoutheid neemende, Uwe Ed. Achtb. te doen zien, en van desselfs oordeel te verneemen hoe veel ik gevorderd zal hebben. Ondertusschen blyf ik, met alle behoorlyke eerbiedigheid,
Myn Heer,
Uw Ed. Achtbaarheids
Ootmoedige Dienaar,
T. Arends.