Speceryen-geur, ofte Eene verzaameling van uitmuntende gezangen(1735)–J. G., A. de R.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Psalm XC. nagevolgt. Gy zyt, o God, de Rots, daar wy op bouwen; De Schutsheer, daarw' onslêven aan vertrouwen! Want onze macht, in juisten schaal gewogen, Zal 't ydel Niet niet overhaalen mogen: Aenstonds verdwynt door 't blaazen van uw Geest Onz' heerlykheid, als was'er nooit geweest. II. Daar ons de dood geduurig op de hielen Volgt, en meest komt op 't onvoorzienst ontzielen, Om voor uw strenge Vierschaar te verschynen; Wien vindmen zich in zulk een nood verpynen? Wiens kommerlyk bedryf verschaft'er blyk, Dat hy geweld doet op uw Koningkryk? III. Wyl wy zo koel, zo achteloos, betrachten Den droeven nasleep, die ons staat te wachten Elk oogenblik; leerze ons zorgvuldig achtslaan, En in uw dienst als Helden op de wacht staan, Dat 's vyands list ons nooit breng in de ly', Noch zyn geweld ons immer meester zy. Vorige Volgende