Speceryen-geur, ofte Eene verzaameling van uitmuntende gezangen(1735)–J. G., A. de R.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Den LXX. Psalm. Stem Psalm LXXVII. I. Haast U, Heer, om my te rukken Uit d'elenden, die my drukken; Haast U, doe my onderstand; Eer ik gantsch werd overmant. Maak hen schaamrood en verslagen, Die myn ziel geduurig jagen: Dryf te rug, vol schand' en smaad, Al die lust heeft in myn kwaad. II. Dwing hen achterwaards te keeren: Dat zy, rood van schaamte, leeren, Hoe gy t'huiszoekt, die van my Zeggen; Ha! hy raakt nooit vry. Laat hen, die zich onderwinden, U te zoeken, tot ze U vinden, Hert'lyk in U zyn verblyd, Om dat Gy gevonden zyt. [pagina 26] [p. 26] III. Laat hen, die uw heil beminnen, Alles door uw heil verwinnen: En geduurig, trots die 't wraakt, Zeggen; God zy grootgemaakt. Maar ik ben arm en elendig: Haast U, haast U, die bestendig Myn hulp, en myn redder zyt. Ach! vertoef niet, Heer, 't is tyd. Vorige Volgende