Nawoord.
Ter voorkoming van misverstand.
De Nes van heden is ‘dood’. Ik maakte gebruik van mijn recht als romanschrijver en beeldde daarom ook enkele dingen uit de ‘levende’ Nes van eenige jaren her.
‘De Turksche Wacht’ bestaat niet meer. De kerk zelve is gesloopt; de naam werd door mij verzonnen.
In den dialoog heb ik me onthouden van phonetische klank-nuancen.
Nergens verviel ik in herhalingen van buurt-beschrijvingen. Wat ik heden van de Jordaan-buurt gaf was in het vorige deel niet behandeld.
Ook de lotgevallen van velen mijner personen zijn nog niet beëindigd.
Ik schrijf een Amsterdamsch Epos, d.w.z. ik ga alle wijken van Amsterdam uit, onder alle standen en menschen-groepen. Ik zal stellig nog uit den Jordaan schrijven, zonder dat mijn romans meer naar deze buurt zullen heeten. Doch de personen laat ik weer optreden, als dit voor verdere karakter-ontleding en lotgevallen noodig blijkt.