Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

[p. 249]

tekstkritische noten

1638: 242

CCCXLIX. Heyl-meester. 349⁺

Als gh'u quaelijck voelt, ras raedt:¹
Beydt ghy, leydt ghy, baet te laet;²

Nemt den Meester, eert, en acht,³

Die gheneest, met konst en macht.⁴

+ V1 Heyl-meester: dokter, geneesheer.

1 quaelijck: ziek; ras raedt: ga vlug naar de dokter om raad.

2 Beydt ghy: als je te lang wacht; leydt ghy: vgl. 348: lijdzaam afwachten én lijden; baet te laet: dan komt de hulp te laat.

3 Meester: arts.

4 konst: kunde.