Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

[p. 240]

tekstkritische noten

1638: 222

CCCXXXI. Koop-stadt. 331⁺

T'samen ben ick ionck en oudt,¹
Vol van schoonheydt, blinck als goudt:²

Maer mijn HANDEN, onlanghs sterck,³

Nu ghebonden, sonder werck.⁴

+ V1

1 Ik ben zowel jong als oud (Antwerpen is oud door haar leeftijd en jong door haar bloeiende handelsactiviteiten).

2 blinck [ick] als goudt.

3 HANDEN: allusie op de naam Antwerpen (Hand-werpen, cf. de mythe van Brabo en Antigoon); onlanghs sterck: m.n. vóór de val van Antwerpen in 1585.

4 ghebonden: m.n. door de sluiting van de Schelde (1585).