Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

CCCXXVI. Maendt-paelen. 326⁺

Een weeck' een maendt: op een gaen acht;¹
Op acht, Vyftien, naer Letter macht;²

Op vyftien twee-en-twintigh staen;

De neghen slaen de laetste baen.⁴

⁺

+ K2 Maendt-paelen: merktekens om de indeling van de maanden aan te geven (paelen = merktekens (WNT 12.1, k. 17)).

1 Een weeck' een maendt: de week is de ‘maatstaf’ voor de maand; op... acht: (als men de week als vaste maat neemt) wordt de achtste op de eerste gezet (d.i. vallen zij op dezelfde dag).

2 Op... Vyftien: de achtste en de vijftiende vallen op dezelfde dag; naer... macht: volgens de gewone opeenvolging van de letters waarmee de dagen worden aangegeven. De vijftiende en de tweeëntwintigste vallen ook op dezelfde dag.

4 De negenentwintigste zet de laatste reeks in.

+ Wat Puteanus in dit epigram bedoelt, kan als volgt worden geschematiseerd:

1	2	3	4	5	6	7
8	9	10	11	12	13	14
15	16	17	18	19	20	21
22	23	24	25	26	27	28
29	30	31