Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

[p. 193]

tekstkritische noten

1638: 153

CCXLIII. Oprechten Rijckdom. 243⁺

Al is't trecken, al is't rucken,¹
Al is't rav' oft Ghier om plucken:²

Niet, die heeft, en meer verteert,³

Rijck is hy, die min begheert.⁴

⁺

+ V5

1 Het is niets anders dan trekken en rukken.

2 Het zijn allemaal raven of gieren om hun prooi te plukken.

3 Niet degene die meer bezit en uitgeeft is rijk, wel degene die minder verlangt.

4 Niet degene die meer bezit en uitgeeft is rijk, wel degene die minder verlangt.

+ 4 Vergelijk Seneca, Ep., 110.18 (‘Arm is niet hij die te weinig heeft, maar hij die meer begeert’).