Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

[p. 87]

XXXIII. Boeck-binder. 33⁺

Of spaen of been, voudt effen kant,¹
Voltreckt den draet van bandt tot bandt:²
Ghy ploegkt, gaet recht, en voeght u handt:³
U sned' als vor', u boeck als landt.⁴

+ K2

1 spaen: dun en lang houtje, gebruikt om o.a. bladen papier te vouwen; hetzelfde kon worden gedaan met een been (vouwbeen); voedt effen kant: vouw de kanten gelijk.

2 Trek de draad door van achter- naar voorplat.

3 Ghy ploeght: het cirkelvormige mes waarmee de zijkanten worden afgesneden, heet ‘ploeg’; voeght: gebruik op de juiste wijze.

4 De snede (de bladen van een boek dienen gelijkmatig te worden afgesneden) is als de voor, het boek als de akker (woordspeling met het woord ‘ploeg’).