|
-
-
[tekstkritische noot]1638: 2
Variant: titel: Korte Leere
-
voetnoot+
- V1 Korteleere: korte lering (neologisme).
-
voetnoot2
-
soet-amper: zoet en zuur (amper) gemengd; een gelijkaardig oxymoron komt voor bij C. Huygens, Oogentroost, vs. 9: ‘amper-soet’ (bitter-blij).
-
eindnoot+
- 1-2 Vergelijk Seneca, Ep., 33, 6-7: ‘Want losse uitspraken, die een afgerond geheel vormen en in een versmaat opgesloten zijn, blijven gemakkelijker in het geheugen hangen’. Vergelijk ook Seneca, Ep., 94, over het effect van leefregels.
Puteanus vermeldt hier twee kwaliteiten die een epigram volgens de heersende stijlopvattingen dient te hebben: brevitas (‘Korteleere’, ‘Korte Spreucken’) en sal (‘Scherpe sin’). Deze stijlkenmerken worden aan een ethisch ideaal gekoppeld: ‘lange Sticht’ (‘lang’ wat de nawerking van deze spreuken betreft), ‘Wijse leeringh, heyl-bericht’. Voor de opvattingen van Puteanus en zijn tijdgenoten over het epigram, zie inleiding (p. 14-17).
|