Honderd veertien Nederlandse brieven van Erycius Puteanus aan de astronoom Michael Florent van Langren

XCIX (fol. 121)

Seer goede Heer ende Vriendt,

Ick verlange nu seer te verstaen, hoe verre de plaete gekomen is, ende wanneerse sal met haere nieuwe Lichten in't licht komen. Sal alsoo van nooden syn dat terstont een exemplaer aenden keyser gesonden worde, hier toe gebruyckende de goede handt van Pater Garty, synen biechtvader, om de Mane, die me eerst de Eerde verlichten sal, te presenteren. Hier toe sal konnen helpen onsen goeden heer ende vriendt Monsieur de Bie. Ick segge dit, daerom, dewyl nootsaeckelyck is om Caramuel voor te komen, dewelcke dese inventie soude mogen usurperen by den keyser, by den welcken hy byaventueren nu tegen-

[p. 154]

woordig is. Want hem den tytel gegeven wordt (gelyck ick in eenyge opschriften van brieven gesien hebbe) van Legatus Regiae Majestatis catholicae ad Imperatorum. Hy wordt oock genoempt Episcopus Misniensis ende Suffraganeus Moguntinensis, met noch eenen etc. V.L. sal dese saecke overleggen. Ist dat V.L. weet waer dat Caramuel nu is, sal't geerne verstaen. Myne dissertatie vande Maene-Eerde, is Woensdach voorleden gedaen: hebbe voortgebracht het gene hier op soude konnen geseyt syn: alles tot V.L. eer ende lof, alsoo dat ick meyne dat V.L. nu wel tot Loven bekent is ende wat profyt, dat dese lumina aldus van V.L. gevonden ende genoempt, soo met Princen, als met geleerder mannen naemen, voortaen sullen doen kennen. Het was een groot Auditorium ende hoorden altemael toe met verwonderinge, gelyck ick oock V.L. afdrucksel toonende was. Ick hebbe oock naer Romen geschreven aen S^r Lazaro Bonvincini Possidoni, dat ick hem metten eersten een exemplaer van de ❪ senden sal. Hiermede omhelse ick V.L. van herten. In Loven, den 13 Meert. 1645.

V.L. als broeder

E. Puteanus