twyfel sy winnen; dit syn de gene die naer't westen gaen. Sy winnen in parte, ergo in toto. Want om dat elcken dach wat langer is, soo komet dat inden geheelen omloop die alsoo reysen, 24 uren te rugge gaen, ende eenen dach goet hebben: dit goet hebben is winste, gelyck ick de selve noeme. Dit is het hooch snercken van desen betteryck: die oock de Hollanders dierf berispen, als ofse de Navigatie niet en verstonden, diemen voortaen van die van Urbin sal moeten leeren, die byaventueren de zee niet gesien en hebben. Wat sal ick seggen? desen man went hem en keert hem, ende allet gene hy voort brengt en heeft niet met allen te bedieden. Hy nemet seer hooch dat ick den Circkel geheeten hebbe Urbanianus, eer hy van Urbanus geapprobeert is geweest: daer my nochtans den Cardinael Barberinus bedanckt van wegen Urbanus, dat ick dien naem gegeven hebbe. Ick hebbe voor my genomen desen bassenden Italiaan met eenen brief aenden Cardinael Barberino te doen swygen, ofte janckende naer syn hol te doen loopen. Hy sal alsoo sijnen loon hebben, die als hij geconvinceert is geweest in syne absurditeyten Vindiciis meis, niet en heeft konnen stil syn ende hem gerust houden. Heeft oock derven syn quaet Latyn willen excuseeren, jae defendeeren: waermede hy syne onwetende Pedanterie (met oorlof geseyt) bescheten heeft. Nu laet ons desen bengel noch wat raesen, tot synder grooter confusie. In Corona Radiata sal V.L. sien, hoe ick het schrickeljaer 1640 naestkomende genomen hebben, om de dagen in Oostindien te effenen: uytlaetende bij de Philippinenses Diem intercalarem, met naem ende letter, alsoo datse van den Donderdach op Saterdach sullen springen ( ): te weten voor den eersten Sondach van de Vasten ofte Quadragesina,, welcken Sondach in 't jaer 1640, vallen sal op den 25 Februarij, gelyck de vande Philippinen tellen, of op den 26. gelyck d'andere, ende mede de geheele werelt. Aldus sullen die vande Philippinen dien Februarius met 28 dagen eynden, ende komen