Medenblicker scharre-zoodtje
(1650)–Hendrick Jansz. Prins– Auteursrechtvrij
[pagina 174]
| |
Toon: O Flora.
O Heere! grootste Godt,
Al heb ick u ghebodt,
Door mijn op hoopte sonden,
Menighmael bespot;
Ey! straf my daerom
| |
[pagina 175]
| |
niet
In uwe grimmigheydt;
Ick weet u tooren ziedt,
Door al mijn slim beleydt.
2.
3[regelnummer]
Wees my genadigh, Heer!
Ick ben verswackt, en teer,
Verschrickt, en gantsch verslagen.
Ach! genees my we'er.
De krachten zijn door al
Het klagen, uyt-gedrooght:
Hoe soud' in dit gheval
Mijn Ziel doch zijn verhooght?
3.
Ia, als mijn droef gedacht
Op uwe straff' neemt acht,
En denck hoe ghy kastijden
Keunt, door uwe kracht:
4[regelnummer]
Soo is mijn Ziel verbaest,
En trilt, en schrickt, en beeft;
Want menigh Ziel, seer haest,
Na vreuchd' of droefheyt sweeft.
| |
[pagina 176]
| |
4.
5[regelnummer]
Keer weder, Heer, hoe langh,
Hoe langh, sal ick dus bangh
Vol etter-wonde quijnen
In dees' pijnen-dwangh?
Verlos my, Heere, door
Vw' goedertierenheydt,
En maeck my tot het spoor
Van alle deuchd' bereydt.
5.
6[regelnummer]
Want als my 't leven af
Genomen is, en kaf,
En stof, dit lijf gheworden
Is, in 't nare graf:
Soo kan ick, doch uw' eer
Niet meer vertellen gaen;
En het gedacht, o Heer!
Aen u, is dan gedaen.
6.
7[regelnummer]
Ick ben vermoeyt, de klem
Ontvalt, en laet de stem,
Door 't suchten heel verlegen.
Ach! mijn Godt, ick swem
In tranen, als de nacht
My strecken sou tot rust;
De droocht' der pluymen schacht
Met hert-vocht wordt geblust.
7.
8[regelnummer]
Mijn ooghen zijn doorknaeght
Van onluck, en bedaeght
In oudtheyt, door de slagen
Van hem, die my plaeght:
Nochtans in tegenspoedt
Sal ick geduldigh zijn;
En wachten op het soet,
Dat volgen sal de pijn.
| |
[pagina 177]
| |
8.
9[regelnummer]
Wijck, wijck dan uyt het licht
Van mijn verlicht gesicht,
Ghy, die door boose daden
Godes Naem ontsticht;Ga naar voetnoot+
En wrevelt, met een kop
Door hoogemoedt verblint,
Altijdt, met wreetheyt op
Hem, die den Heer bemindt.
9.
10[regelnummer]
Mijn smekens minste woordt
Is van den Heer verhoort,
En 't oogh-vermoordigh weenen
Heeft mijn Godt bekoordt.
Veldt-vluchtigh sullen dan
Mijn haters druypen heen:
Nu ick den Heere kan
Bewegen, door gebe'en.
J. KOS. VVordt scherp in liefde. |
|