Medenblicker scharre-zoodtje
(1650)–Hendrick Jansz. Prins– Auteursrechtvrij
[pagina 90]
| |
Stem: Granida Princesse.
IN het sachte bedde, socht ick op het legher
Mijnen vriend, dien mijne Ziel bemint:
1[regelnummer]
'k Wou dat hy my redde, als een Liefde-plegher
Van mijn leedt, alsoo was ick gesint;
Maer wat ick socht, 'k en vandt de Liefste niet,
Dit was men Ziel een al te groot verdriet.
| |
[pagina 91]
| |
2.
'k Seyd' in mijn gedachten, sal ick my genoeghen
Met dien rust, dien 'tsachte bedde geeft?
Neen ick kan niet wachten, hoor deZiele soeghen
Van onlust, en sie hoe datse beeft.
2[regelnummer]
'k dan opstaan, en op de strate gaen
Hem soeckende, maer 'twas om niet gedaen.
3.
3[regelnummer]
d'Wachters en de ronde vonden my, ick seyde,
Hebt ghy oock, dien ick bemin, gesien?
Ick ginck, en hy stonde, als die my geleyde;
'kHield' hem, en liet hem niet hene vlien
4[regelnummer]
Tot dat hy was van my in huys gebracht,
En ick ontfingh aldaer en nieuwe kracht.
|
|