Medenblicker scharre-zoodtje
(1650)–Hendrick Jansz. Prins– AuteursrechtvrijStem: 't Schijnt dat mijn zieltje sijn adem wil geven.
CHristus de mijn is, en ick ben de sijne,
Door het geloove soo is hy de mijn;
16[regelnummer]
't Licht my herte van anghstige pijne:
En door de liefde soo ben ick de sijn:
| |
[pagina 89]
| |
't Bindt my de Ziele soo soetelijck vast,
Datse vereenight in minne bewast.
Onder de Lely is de soete Weyd,
Daer werdt de Liefste de kudde gheleyd.
2.
Tot dat de schaduw' sla gaen henen schreden,
En dat verdwijne de duystere wolck;
17[regelnummer]
Tot dat de dagen van blijdelijckheden
Sullen verschijnen het Edele volck:
Doch onderwijlen gelijcken de Rhee
Der jonger Herten snel op mijne bee,
Komt my genaken hoe langer hoe meer.
Lieve, keer omme, doe wat ick begeer.
|
|