Medenblicker scharre-zoodtje
(1650)–Hendrick Jansz. Prins– Auteursrechtvrij
[pagina 76]
| |
Stem: Ick roep u Hemelse Vader.1.
DE soetelijck getrooste Bruyt,
Door toe-segh der ghenaden
En heerlijckheyt, gaet wacker uyt;
Vol lovens hingh' de tongh,
Van roem het keeltje songh,
Als die was onbeladen.
2.
12[regelnummer]
Terwijlen dat mijn Heer, se seyt,
Mijn Heer, de waerde Koningh,
Ter tafel sit, in heerlijckheyt,
Aen sijne ronde dis;
Hy by my krachtigh is,
In mijn geringe wooningh.
3.
Want mijn Nardus, uyt de bloet
Van sijn ghestorte gaven,
Haer lieffelijcken riecken doet,
By een geloovigh hert
Dat heen ghedreven wert
m Ziele-lust te laven.
4.
Wanneer ick als een Duyve kirr'
13[regelnummer]
Met vyerighe Gebeden,
Is hy ghelijck een bundel Mirr',
| |
[pagina 77]
| |
Dat mijn borsten scheyt,
En op het herte leyt
In mijne flaeuwigheden.
5.
Daer kan gheen soetelijcker lucht
14[regelnummer]
Van uwe kruyden wesen,
Noch aenghename Cyprus-vrucht,
T'Engeddi voort-gebracht,
Dat ick de troosten acht,
Die mijn Ziel ghenesen.
|
|