Voorbericht
Dit handboek wil in niet te beknopten vorm een inzicht geven in de ontwikkeling van onze litteraire kunst, het groote geheel in zijn wording laten zien, op belangrijke détails een helder licht laten vallen.
Ik heb hierbij niet gestreefd naar onpersoonlijkheid. Waar ik schoonheid vond, daar heb ik getuigd; wat mij minderwaardig leek, heb ik als zoodanig gesignaleerd. De noodzakelijke dorheid en eentonigheid, die met een bloote meedeeling van de feiten gepaard moet gaan, heb ik daardoor misschien kunnen vermijden.
Men zal het natuurlijk niet altijd met mij eens zijn; moge het boek dan prikkelen tot eigen verder onderzoek, tot het bevestigen of zuiveren van eigen gevoel en oordeel.
Het kan zijn nut hebben er hier, vooral in verband met de bibliografische aanteekeningen, aan te herinneren, dat de eerste aflevering van het boek reeds in Juli 1914 afgedrukt was. Van betrekkelijke volledigheid kon bij deze notities natuurlijk geen sprake zijn. Zij geven slechts het voornaamste dat over de verschillende onderwerpen is geschreven. En daar ik slechts een zeer beperkt gebruik kon maken van onze groote openbare bibliotheken, kan mij nog licht iets zeer belangrijks ontsnapt zijn.
Te beginnen met afl. 3 was dr. J.A. Vor der Hake te Rotterdam zoo welwillend de proeven mee te corrigeeren. Hem hiervoor mijn dank.
Nijmegen, April 1916.
J. prinsen J. Lz.
In den derden druk zijn de bibliografische aanteekeningen aangevuld. De tekst onderging noodig gebleken wijzigingen en toevoegingen.
De Heer P.J.C. de Boer, litt. cand., verdient mijn hartelijken dank voor zijn hulp bij de correctie.
Amsterdam 1927.
J. prinsen J. Lz.