De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 318]
| |
195Schiedam, 28/3 '10
Amice, Zooals je weet, bestaat het plan, dat wij met Boutens eens in den Haag zullen eten, en dat je dan bij mij komt logeeren. Het beste zal wel zijn daarvoor een Zaterdag uit te kiezen, wijl ik den volgenden dag dan tehuis kan blijven. Indien je dit goedkeurt, vind je het dan goed, dat wij Zaterdag 16 April in den Haag bijeen komen? Ik hoop, dat dit je schikt en zal dan Boutens schrijven. Zondag a.s. ben ik uit de stad, en 9 April zullen wij een bestuursvergadering van ‘Elckerlyc’ te Amsterdam hebben, zoodat het ons dan ook niet schikt. Coenen schrijft me, dat hij geen antwoord van je heeft in zake 't geschrift over het Kollewijnsche streven.Ga naar voetnoot597 - We hopen zeer, dat je dit zult geven, want je opinie in deze kwestie is van veel waarde. Ik hoop ook zeer, dat je meening met de onze overeenstemt. Het zou m.i. van enorme schade voor onze litteratuur zijn als de Kollewijnsche taal de heerschende werd. Verwey is tegen ons. Hij vindt ons optreden niet behoorlijk en niet verstandig, en wil een minnelijke schikking met de vereenvoudigers. Een samengaan als hij zich denkt, vind ik onmogelijk. - Van die kant verwacht ik dus tegenwerking. Hartelijke groeten ook van huis tot huis tt
|
|