De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd182Baarn, 21 Augustus 1907. Amice, Hartelijk dank voor je vriendelijk en interessant schrijven.Ga naar voetnoot583 De grondslag der daarin betreffende de Gids ontwikkelde gedachte komt mij voor de mededeeling van onzen hooggeschatten vriend Aletrino van een gezegde aan hem door wijlen Prof. van HamelGa naar voetnoot584 te zijn. Nu zoû het mij, oppervlakkig beschouwd, voorkomen, ten eerste, dat v. Hamel daarmede eerder zijn persoonlijke gezindheid heeft te kennen gegeven dan de overbrenger van een ook door v. Hall gedeeld gevoelen daarmede is geweest. Ten tweede zoû ik haast denken, dat v. Hamel eerder meer toenadering tusschen de beste krachten van '80 en de Gids heeft bedoeld dan abdicatie door de Gids-heeren ten bate der Tachtigers. Juist in den laatsten tijd ben ik toevallig herhaaldelijk met den Heer van HallGa naar voetnoot585 in aanraking geweest en ik heb niet den indruk gekregen dat hij met | |
[pagina 305]
| |
[pagina 306]
| |
minder ingenomenheid dan vroeger zijn Gids-ambt vervulde. Integendeel, ik meende, - dat nu hij zijn Wethouderschap van Amsterdam heeft nedergelegd hij met te meer ijver nog het letterkundige gedeelte van zijn levenstaak zoû behartigen. Wel geloof ik dat hij liever, dan de tegenwoordige, seriëuzere, oudere en beter gerenommeerde medewerkers voor de letterkunde zoû hebben; maar dat hij het beheer van het tijdschrift aan dezen zoû willen afstaan, zoû ik voor als nog moeilijk kunnen gelooven. Zelfs is het nog niet zeker, dat hij de permanente medewerking der beste 80ers zoû begeeren; want niet alleen bestaat er geen evenredigheid tusschen de qualiteit, die een tijdschrift in de schatting der kenners heeft èn: het aantal abonnés; maar ook werkt de Hr. v. H. op den duur misschien liever samen met zijn tegenwoordige genooten dan met menschen, die van hun jeugd af aan andere gevoelens dan die der vereering jegens hem hebben gehad. (Even als het voor het Nederl. Tooneel b.v. aangenamer is zonder de beste tooneeltalenten te werken) - Het zoude er dus, dunkt mij, vóór alles op aankomen de gezindheid van den Hr. van Hall te kennen. Je voorstel om Aletrino te verzoeken hem te laten polsen, lijkt mij dus een uitnemend idee. Mocht de neiging van den Heer v. H., zoo als ik die meen te kennen, zich werkelijk gewijzigd blijken te hebben, dan zoû het zeker de moeite waard zijn een plan van vereeniging te ontwerpen en na te gaan hoe dit, ook practisch als uitgave, mogelijk zoû blijken. | |
[pagina 307]
| |
Ik wacht dus, als je het goed vindt, een door de welwillende tusschenkomst van Aletrino te verkrijgen nadere mededeeling omtrent het gevoelen van Mr. van Hall af. Bij een eventueele combinatie zouden de HH. Scheltema & Holkema in de eerste plaats gekend moeten worden. Ik laat het geheel aan je over den Heer Groesbeek daar al of niet reeds nu eens over te spreken.
Ik hoop dat het verblijf te Noordwijk aan je zoon veel goed zal doen. Gisteren ben ik voor het eerst van mijn leven eens op het eiland Marken geweest. Zelfs de wind alleen, en dan nog wel slechts van de Zuider zee, doet iemand goed! Met hartelijke groeten, ook aan je vrouw en andere huisgenoten, t.t.
|
|