De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd181Schiedam, 28/4'07
Amice, Wel bedankt voor je letteren van eergisteren. Het doet me genoegen, dat gij mijn voorstel goedvindt. Ik zal voor alles tijdig zorgen. Intusschen kreeg ik nog een brief van den docter. Het gaat met den zieke steeds achteruit; nu zijn er bloedingen bij gekomen. Het lijden moet vreeselijk zijn, maar de geest is nog buitengewoon helder. Welk een verlies voor de fransche letterkunde! Daarbij is Huysmans nog betrekkelijk jong, eerst 59. Het laatst zag ik hem in Augs 1903. Ik logeerde toen 14 dagen bij hem. Hij was toen nog gezond, maar klaagde wel voortdurend, dat hij zoo dikwijls last van tand en kiespijn had. Einde 1905 begon hij te sukkelen, kreeg netelroos, een oogontsteking en heeft maanden te bed moeten liggen in een donkere kamer. Daarop werd het iets beter, tot hij voor een paar maanden weêr instortte, en zich nu pas kanker openbaarde. Als ik nader berichtGa naar voetnoot581 krijg zal ik je schrijven. | |
[pagina 304]
| |
Met mijn stukGa naar voetnoot582 schiet ik nog al op, misschien komt het voor de Juni aflg gereed. Hartelijke groeten ook van huis tot huis tt
|
|