De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd157Alt Rahlstedt 9 Novr 1902 Amice, Ten zeerste bedank ik je voor de toezending van ‘Bezoek aan den Dom te Keulen’.Ga naar voetnoot554 Dit is voor mij een waardevolle herinnering aan je feest, waarmede ik zeer in mijn schik ben. Met groot genoegen heb ik dit mooie stuk proza gelezen. Je zult wel eenigszins verbaasd zijn, dat ik na mijn vertrek uit Baarn nog niets van me heb laten hooren, doch ik was eenige malen voor zaken op reis, en had 't bovendien zoo verschrikkelijk druk op kantoor, dat ik tot particuliere correspondentie of ander werk absoluut niet kon komen. Voor 7 à 8 uur kwam ik 's avonds meestal niet te huis, en moest dan nog middag eten! Daarna voelde ik me te vermoeid om nog iets uittevoeren. 'T was een verrassing voor me in De XXe Eeuw je stuk over den Gulden WinckelGa naar voetnoot555 te lezen; 't is me bij nadere kennismaking best blijven bevallen. Mijns inziens is het 't meest belangrijke, dat je in de laatste jaren heb geschreven. Hier is niets nieuws; mijn vrouw en kinderen maken het best. Wie is de volgens de couranten ‘moderne’ gehuwde letterkundige in den Haag, die met een jonge dame van 16 à 17 jaar uit de deftige familie eenige dagen is weg geweest? Er gebeuren zonderlinge dingen in de wereld der schilders en schrijvers. Ik moet eindigen. Ontvang met je vrouw nog mijn hartelijken dank voor het aangenaam daagje bij je doorgebracht, verder nogmaals dank voor het mooie geschrift over den Dom en vele groeten ook van huis tot huis tt
|
|