De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd102Prins & Stürken Hamburg. Telegr.-Adr.: Prinsebel. Hamburg, den 25/V 1896.
Amice, Excuseer, dat ik je met potlood schrijf doch ik heb nu en dan schrijfkramp. Als ik in Holland kom (over een paar weken) hoop ik je te ontmoeten, en we kunnen dan alles betreffende 't logeeren nader bespreken. Mijn vrouw, kind en zuster zijn voor eenige dagen naar Holland vertrokken. Om nu naar hier te komen, zou 't echter te kort zijn, want over 4 dagen ga ik ook op reis, eerst naar Parijs, daarna naar den Haag. Ik voel me moe | |
[pagina 203]
| |
door 't harde werken, en moet verstrooiing hebben. Nu, de laatste dagen vóór mijn reis, zit ik tot over de ooren in allerlei werk. Pinksteren vier ik dan ook op 't kantoor. Mijn Dragamosus is God dank zoo goed als af.Ga naar voetnoot457 Je moet eens eenige boeken van Conan DoyleGa naar voetnoot458 en StevensonGa naar voetnoot459 lezen. 'T is geen hoog werk, maar goed. Doyle is een Edgar-Poe-in-'t-ordinaire nu en dan. Ik lees in de Telegraaf dat de N G van Versluys(?) weer overleden is.Ga naar voetnoot460 Dit moet wel de N G van van Looy zijn, redactie Boeken, Erens en Kloos. Nu adieu. Als ik in den Haag ben, schrijf ik je. De groeten aan je vrouw t.t.
|
|