De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd101Hamburg 5/V'96.Ga naar voetnoot455 Amice, Tot mijn spijt conveniëert September niet, daar mijn vrouw dan moet bevallen. Wat betreft mijn voorstel 10 Mei te komen, zoo heb ik je hierover nog niet | |
[pagina 202]
| |
nader geschreven, daar mijn zuster, die hier logeert ongesteld is geworden en daardoor langer blijft dan eerst gedacht. Ik had gehoopt alles nog te kunnen arrangeeren, maar 2 logé's tegelijk kunnen wij niet bergen. Zeer tot mijn spijt moeten wij dus verschuiven. Het plan is nu, dat mijn vrouw en mijn zuster met het kind ca. 20 Mei naar den Haag gaan. Ik heb dringend behoefte aan vacantie, en ga misschien meê. Kan ik het echter met mijn werkzaamheden niet schikken op reis te gaan, dan zou 't mij een genoegen zijn indien ge zoo tegen 20 dr. kunt komen. Ga ik ± 20 Mei ook op reis, dan zie ik je in Holland en kunnen wij daar nader afspreken, want ik kom je dan bepaald opzoeken. Ons op-reis-gaan kan door de positie van mijn vrouw niet later plaats vinden ('t reizen met een kind van 1½ jaar is vermoeiend, en 't kind kan hier niet alleen blijven). 'T is wel fataal, dat alles zoo loopt. Ik hoop er echter nog wel een mouw aan te passen, en schrijf je in alle geval tegen 20 Mei. Excuseer svp. dat wij je tegen 10 dr. niet kunnen wachten. Misschien heb ik voor de Juli aflevering iets. Ik ben nu bezig mijn DragamosusGa naar voetnoot456 af te maken, die toch ook eindelijk eens gereed moet komen. Zooals je weet heb ik helaas zoo bitter weinig tijd. Voor 't Tweemaandelijksche wil ik weer een stuk over de oorlogen v/het 1ste Keizerrijk maken. Vele groeten ook van huis tot huis t.t.
|
|