De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd86Hamburg 27/3 '94. Amice, Je brief van 18 Febr. heb ik nog altijd ter beantwoording voor mij liggen. Je letteren van midden december zijn bepaald zoek geraakt; nu is dit niet te verwonderen want eerst heden kregen wij een felicitatiebrief einde dec.r uit Leiden verzonden. Het adres: Bezuidenhout 63 ij wordt wel eens onduidelijk geschreven, en dan raken brieven zoek. Tot mijn leedwezen hoor ik, dat je moeder overleden is; ontvang met je vrouw onze hartelijke deelneming.
Gister avond ben ik uit Hof in Beyeren terug gekeerd; ik was daar voor een ijssportvergadering gedurende drie dagen. Hof ligt 500 meter hoog tusschen bergen. De reis was echter eenigszins een teleurstelling. Ik had gehoopt grillige rots-vormingen, donkere bosschen, oude kasteelen, een stad met wallen en puntige daken te zien. Niets van dit alles, ronde hoogten, moderne landhuizen, veel fabrieken, en een stad modern-grauw met een kerk 20 jaar oud. Verder op naar het Zuid-Westen zijn mooie oude steden als Rothenburg en in het Zuid-Oosten rotsen, marmer-wit-grauw en marmer-zwart, dit heb ik echter van hooren-zeggen, want tot overmaat van ramp was ik gruwelijk verkouden, zoodat ik niet met de andere lui verder ben gereisd. De schoone Helena is vertrokken, en nu zij weg is, blijkt 't dat ze mij erg bestolen heeft. De uitgaven voor petroleum bijv. waren van dien aard, dat een hôtel er voor verlicht had kunnen worden enz. De vlooien schijnt ze te hebben meegenomen; wij merken ten minste niets meer van die beesten. | |
[pagina 184]
| |
De Nieuwe Gids bevalt mij voortdurend minder.Ga naar voetnoot419a 't Wordt vrij saai altijd dat schelden te lezen, en nu Kloos, Boeken en Tideman de eenigen zijn die er in schrijven, met Stella Violantilla is de afwisseling toch al niet groot. Ik vermoed dat de N.G. abonnés bij 100en verliest, en dat 't einde van de geschiedenis zal zijn, dat Versluys Kloos uit de redactie zet en andere lui er in neemt, of dat 't tijdschrift te gronde gaat. Versluys is koopman genoeg om heel gauw in te zien, dat zijn winsten verminderen, en zijn beurs zal 'm toch wel nader zijn dan alle haat-gevoelens van Kloos. Meld me eens hoe de toestand is. De Kunstwereld ken ik; ik vrees dat deze wereld ook gauw te gronde gaat. Hoe gaat 't met je gedicht-in-proza? Ik heb nog niets uitgevoerd, doch zal wel gauw beginnen. Vele groeten ook van mijn vrouw en broer. tt.
|
|