De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd22Voorburg, 24/2'85 Geachte Heer, Bijgaand zend ik U de proeven van schilderkritiekGa naar voetnoot113 van mijn vriend. - Zijn taal en stijl is nog niet zuiver, dit zal echter langzamerhand wel verbeteren. Wat echter het voornaamste is, namelijk zijn oordeel, dit is m.i. zeer goed. - Mochten zijn stukken dan ook in de Amst. worden geplaatst, dan zullen zij naar mijn meening wel de aandacht trekken. Dank voor uw inlichting over het plaatsen van novellen in het Weekblad. - Ik weet uit welken hoek de wind waait. - Mijn vriend Netscher heeft mij den inhoud van uw briefGa naar voetnoot114 over zijn schets medegedeeld. Het stuk gaat nu naar de Spectator. Mijn artikel over R. Caze's L'élève Gendrevin heb ik aan den Heer Kollewijn opgezonden. - Deze studie heeft mij | |
[pagina 50]
| |
nog al moeite gekost, omdat het niet mogelijk was, de inhoudsopgave in eenige regels te persen. Mijn artikel over Autour d'un clocher laat de Hr. Louis Desprez in het fransch vertalen. - Ik had hem mijn stuk gezonden, met een kort overzicht in het fransch, waarop hij mij een heel aardigen brief heeft geschreven. - Wil ik U daarvan eens een afschrift zenden? Ik ga voor Nederland een groote studie over Gogol, Dostoievsky, Tolstoi en BoborykineGa naar voetnoot115 schrijven. - Dit werk biedt echter vele bezwaren aan, voornamelijk omdat ik hunne werken niet in het oorspronkelijk kan lezen. - Tegen het najaar hoop ik met mijn bundel novellen gereed te zijn. - Ik moet er nog 2 à 3 voor schrijven. - No 4 van mijn artikelen over de jonge Naturalisten zal gewijd zijn aan Les CharniersGa naar voetnoot116 van Lemonnier. - U schrijft zeker een kritiek over GerminalGa naar voetnoot117 voor de Amsterdammer? | |
[pagina 51]
| |
Netscher, die het werk in feuilletonvorm heeft gelezen maakt er een voor Nederland.Ga naar voetnoot118 - Na Groeten verblijf ik In haast UEddwdr.
|
|