De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd4Voorburg, 19/1'83. WelEd.Heer! Dank voor uwe letteren van gisteren.Ga naar voetnoot10 - Dat de Amsterdammer de novelle niet zou aannemen, had ik ronduit gezegd, wel een weinig gevreesd. - Ik tracht zoo min mogelijk ‘in de deugd te werken’, en dat maakt juist, dat ik overal het hoofd stoot. - | |
[pagina 20]
| |
Het publiek verlangt iets ‘sympathieks’ te lezen! Aan het tijdschrift ‘Nederland’ heb ik deze novelle nog niet opgezonden, zoodat ik mij met uw welwillend voorstel volkomen kan vereenigen. - Wellicht denkt de redactie van dit tijdschrift gunstiger over mijn werk, dan die van den Spectator, Tijdspiegel etc. Ik ben op het oogenblik bezig met het schrijven eener novelle over werkvolk in eene fabriek.Ga naar voetnoot11 - Mag ik deze schets, als ze gereed is, U ter lezing zenden, daar ik er zeer gaarne uw oordeel over zou weten. - Wellicht is dit stuk geschikt voor den Amsterdammer. Met Hoogachting verblijf ik UEddwdr.
Kent U bijgeval de twee bundels van Guy de Maupassant (Flauberts leerling) La Maison Tellier & Mlle Fifi,Ga naar voetnoot12 zoo niet, dan zal ik ze U volgaarne ter lezing zenden. Ze zijn zeer belangwekkend. |
|