Een bewogen vrijdag op de Breestraat (onder pseudoniem Sani van Bussum)
(1930)–Sientje Prijes– Auteursrecht onbekend
[pagina 125]
| |
[VI]Vrouw,’ zei dokter Costa Gomez, toen hij het Vrijdagavondmaal achter de knoopen had - maar zijn vest had hij 'n beetje losgemaakt -, ‘vrouw, ik ben vanavond voor niemand te spreken. Ik wil niet gestoord worden....’ En hij drukte het bruin-fluweelen keppeltjeGa naar voetnoot2) vaster op zijn weelderige, peper-en-zout-kleurige lokken, schudde de zijden sluimerrol op, wikkelde zich in de zachte plooien van de groote, wollen plaid en strekte zijn zware lichaam welbehagelijk uit op de breede, oude, zwart-trijpen familie-canapé.
Zachtjes kwam het dienstmeisje, in haar zwart japonnetje, het witte tullemutsje op, de tafel afruimen en veegde met het koperen stoffer-en-blikje de kruimels van het blanke damasten kleed. Het theewater in den koperen ketel | |
[pagina 126]
| |
bracht zij binnen, plaatste het zilveren mandje met de balletjes en de chocolaadjes voor de vrouw des huizes, nam de schalen met fruit van het buffet, zette de kristallen schoteltjes neer en legde er de messen bij. Zij droeg het blad aan, met de fijne, Chineesche koppen, zorgde voor suiker in het suikervaasje en keek of de kaarsen in de zilveren luchters, die op den schoorsteen stonden, alle wel goed brandden, of de lampen niet stoomden en de kachel geen kwaad kon. Toen nam zij de koppen thee en de bordjes met lekkernijen, voor de keuken, in ontvangst, en verdween, de deur zacht achter zich sluitende.... De kinderen zetten zich om de tafel; de oudsten waren weldra verdiept in hun boeiende boeken. Maar de jongeren, na hun thee te hebben gebruikt, verveelden zich en daar men op den Vrijdagavond geen spelletjes mocht doen, | |
[pagina 127]
| |
lagen zij al spoedig op den grond te ravotten.... ‘Kinderen,’ zei mevrouw bezorgd, ‘wees jullie 'n beetje stil, ik geloof dat je vader aardig gesappeld heeft vandaag....’ Maar een geluid van onmiskenbaren aard, dat van de canapé kwam, bewees haar, dat doctor Costa Gomez zich, voorloopig althans, buiten het bereik van alle stoornis bevond: hij snurkte als een os!
Aug. 1927. |
|