Woord vooraf
Gedurende het tweede semester van de cursus 1978-1979 hebben twee groepen kandidaten aan het Instituut De Vooys zich in een werkcollege bezig gehouden met de bestudering van het derde boek van Der minnen loep, een vijftiende-eeuws berijmd tractaat over de liefde, geschreven door Dirc Potter, ambtenaar bij de graaf van Holland. Om praktische redenen namen de groepen ieder de helft van het derde boek voor hun rekening. Deelnemers waren de volgende personen: Toos van den Berg, Wil Bisschops, Fons van Buuren, Annemarie Cornax, Joost Degenaar, Afke Dekker, Michèle Desage, Krista Duijn, Henk Figée, Marianne Kors, Anja de Man, Jet Matla, Hans ter Mors, Gerrit Olivier, Niek van Poppel, Herma Porton, Marijke Potters (die om persoonlijke redenen tussentijds moest afhaken), Hans Puper, Wilfred Roelink, Frans van Schöll en Wilhelmien Wildeman-Dorrestein.
Toen de collegereeks voorbij was en de deelnemers natuurlijk niet zo ver waren gekomen als zij aanvankelijk hadden gehoopt, besloot een kleine groep het werk voort te zetten en te gaan werken aan een teksteditie. Die groep bestond uit de ondertekenaars van dit ‘Woord vooraf’ en Henk Figée. Deze laatste echter werd door persoonlijke omstandigheden gedwongen zijn werkzaamheden aan het project te staken.
De anderen gingen door. Zij probeerden dit althans. Maar op vrijwel iedere bijeenkomst moesten zij constateren dat niemand in staat was zich aan de goede voornemens te houden. Meer dan drieëneenhalf jaar heeft de werkgroep met zichzelf in de clinch gelegen. Wat haar achteraf het meest verbaast is wel het feit dat zij dit gevecht niet heeft opgegeven. Dat de groep bleef doorgaan was zeker niet in de laatste plaats te danken aan het feit dat de Utrechtse letterenfaculteit een aantal student-assistenteenheden ter beschikking stelde - dat was vlak voor de magere jaren aanbraken! - zodat er toch steeds enige vooruitgang kon worden geboekt.
En nu ligt het werkje er - als Ruygh-Bewerp, want het gaat om een uitgave die niet áf is. Maar de editeurs koesteren wel de hoop, dat zij een gedeelte van dit merkwaardige tractaat enigszins toegankelijk hebben gemaakt. De woorden merkwaardig en toegankelijk zijn hier beide