Ik heb slechts het cabinet-portret gezien, dat U weergeeft, zooals Ge de laatste dagen bij ons waart, moede en mager. Sophie beweert van overmatigheid. - Wat is er tegen: het is, dat Gij als een Cerberus bij de brandkast zit, - is dit een blijk dat Ge voor het Batig Slot zorgen zult?
Van Vloten heeft Afd. II van het Derde Deel van den Levensbode het licht doen zien, tien opstellen, allen van zijne hand; misschien getuigt dit van onverdroten ijver, maar zooals de oud-vrijer in de Idées de Madame Aubray zegt: ‘C'est raide!’ Het aardigste wat ik er in heb gevonden is, dat hij v. Gorkom à faire neemt over Piet Paaltjens karakterlooze aanblijvers ‘die met het meest schaamtelooze gezicht al naar het in hun kraam te pas komt wit zwart en zwart wit noemen; die ons hun vleermuizenschemering, al naar 't hun voegt, dan eens overdag en dan weer over nacht opdringen; (zij) doen zich als de verontwaardigde bestrijders aller halfheid, als de edelste voorstanders van waarheid en eerlijkheid voor, maken de kerk tot een kermistent en hun kansel tot een goochelplank, en hebben dan ten slotte de driestheid nog om het goedgeloovig publiek in hunne schrifturen op de meest onbekookte sermoenen bij een gewaand gemis aan “zedelijke strekking” te onthalen.’
Et la mer n' en reste pas moins salée, of wat kiest Gij: Mijnheer en Mevrouw P. hadden er, volgens het Handelsblad, niet minder het genoegen om, door de geboorte eener dochter te worden verblijd!
En hoe is het met la belle France gegaan? Als met alle beautés dans cc bas monde, beurtelings meer of minder mooi naar de oogen van Mijnheer of Mevrouw of Gideon haar gasloegen. We zijn benieuwd naar Dijon en Lyon.
Lompert dat ik ben, U nog niet te hebben dank gezegd voor Uw hupsch briefje, in allerijl nog uit Dordrecht geschreven. De broeder van den heer V. met wien Ge reizen zult, mijn beste vriend Bernardus, is sedert nog bij me geweest,