De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendCXII
| |
[pagina 214]
| |
er in zonder dat het origineel, wat zijn eigenaardigheid verdienstelijks had, er bij inboet? Zeg mij daarover uw oordeel eens, naar aanleiding van het Eerste Blad, waarvan deze reeds de derde revisie is. - Het zijn kleine vlekken, waarvoor Bakhuizen nooit oog had, maar die in Le Maire ons publiek ergerden, schoon zij bij de geleerder stukken in het Eerste Deel tot geen kritiek aanleiding gaven. Maar zijn die inderdaad ooit beoordeeld? Welk een sombere dag! ‘Om geen berouw te hebben dat men besloot naar Oost-Indië te gaan.’ Och, dat eeuwige groen! heb ik hooren zeggen, daar men uit de keerkringen kwam. Wat doet Lidewyde in zulk een mist, om zich te verstrooijen? De vensters sluiten, punch maken, About lezen? Les Mariages de province is ongelukkig nog maar een fragment. Gelukkig Haagje! waar alles couleur de rose is. Huldebetoon der Eerste Kamer en Willem III parfaitement content de son ministère. Welk optimisme! Vele groeten van Sophie, die Ds. P. heeft gehoord, een redenaar zonder weèrga. Vele groeten van haar aan Mevrouw en Gideon, waarbij ik de mijne voeg.
Als altijd de Uwe. |
|