de koopman Q., omgekeerde Joseph, met een stuk van den mantel van eene van die deernen in de hand, - de weinige Doertoghe's die nog in zaken zijn schimpten: ‘daar heb je nu de liberaliteit!’ en de Majoor der Schutterij K. verkondigend: ‘dat zijn de gevolgen der publicatie van vijftien honderd een en tachtig!’ - zie eens na, of dat niet de afzwering van het Spaansche juk geldt!
Infanterie, Cavallerie, Artillerie, van avond, beweert men, zullen zij dienst doen, maar ik vlei mij que ce sera une tempête dans un verre d'eau, - slechts Carré en Lyon zullen het half zoo vol hebben als anders. Half, want er zijn in Amsterdam altoos luidjes die toch naar het paardenspel moeten en wafelen moeten eten! Het eerste is vergefelijker dan het laatste, want terwijl ik van de paarden niets dan goeds hoor, zijn de wafelen abominable! Sophie heeft dezer dagen Saartje op die dingen onthaalt: Gauffres au rhum. Gij kent den prijs dien zij op Uw Conservatoire stelt! Welnu, daar kwamen de wafelen op tafel, ongemanierd dik, ongemanierd groot, ongemanierd zwaar, maar het ergst van alles, taai, taai zonder voorbeeld, want taai als een prêek is al zoo dikwijls gezegd!
Verkwist er geen droppel uit Uw karaf voor, want de kracht gaat verloren!
Hélène heeft tot vier tot vijf malen toe om antwoord gezonden, en om de zesde te voorkomen was Betje op weg met een telegram.
‘Zend toch het Handschrift. Helena dreigt een nieuwen Trojaanschen oorlog te doen ontbranden.’
Dáár kwam Uw pakje en de jongelui van het telegraafbureau hadden slechts het plezier de koddige dépêche te lezen, - maar voor een opkloppen midden in den nacht om Hélène's handschrift bleeft Gij bewaard. Hoe Veldheer zou hebben geblaft!
Vele groeten van Sophie, die beweert, dat zij de wafelen