De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 107]
| |
loopen. Ge zult het artikel waarin Gij den wenk gaaft in stilte hebben gezegend, zoo iets kan velerlei miskenning opwegen!... Bravo voor Uw woord over Uwe brochure ‘met de meeste onderscheiding’. Waardig hun de waarheid gezegd - niet voor den grooten hoop, maar voor de beteren onder het publiek, voor hen bij wie Ge U sympathie naar den geest verwerft, en die Ge verder brengen moet. ‘Zijn er zoo?’ Enkele ja, tot zelfs aan de Zaan toe, waar het gezond verstand niet begrijpt waarom ‘die Heeren zich zoo weinig als mannen gedragen!’ ‘Het ligt niet aan het Avondje’, zeg ik dan, ‘daar zouden de Leydsche Heeren zich over heen zetten, maar de politiek, maar de democratie!’ ‘En is men daarin dan niet vrij?’ ‘Het blijkt wel van neen,’ beweer ik. En ik denk aan Groens: ‘Veler geheimen verraadt!’
Enfant terrible de la troupe, groet Uwe lieve Vrouw hartelijk van ons, heb een half uurtje voor Gideon over en geloof mij van harte
de Uwe.
Vrijdag. |
|