LI
Amsterdam, 3 Januarij 1865.
Lieve Vriend!
En hoe is de conferentie met de Maasmannen afgeloopen? Nog niets definitiefs, denk ik.
Hierbij de verbeterde uitgave van Hoekstra, neen een geheel ander opstel, geloof ik. Die man is geen trouwe hulp, vreeze ik. Maar het is aan U en de Leydsche Vrienden vonnis te vellen.
Ik ben, als Ge weet, Zondag naar 's Hage geweest. Eenmaal de kogel door de kerk, de schaduwzijde van den toestand bekend, gunde ook ik den Vrienden van harte het weinige licht! Wij hebben de zaak bepraat, - en ik vroeg B. bepaald af. of hij zich liever alleen aan v.R. en mijne bemoeijingen houden wilde, dan ten minste voor zijne betrekkingen wat geschied was goed te keuren. Hij kan tot mijn vreugde tot het laatste besluiten, maar wat zou v.R. zeggen?
Dat nam ik op mij, en...... als 65 mij dreigt te doen worden ben ik heden naar Utrecht geweest! Le coeur d'or, hij had liever gezien, dat men zich alleen aan hem en enkele intimes had gehouden. Het ware beter geweest, gaf ik hem toe, maar het is te laat. Laat ze nu accepteren, Gij zult later gelegenheid genoeg hebben hun trouwe vriend te blijken!
‘Die vervloekte Dominees!’ - Mevrouw Van Rappard was boven op haar kamer!
Ik heb, door Mevr. B. geautoriseerd, na den afloop aan S. berigt te geven, dezen hedenavond geschreven
dat Mr. en Mevr. Bosboom dankbaar voor hunne betrekkingen accepteren
maar hem tevens verzocht van nu af geen mindere bijdrage