XLIII
Amsterdam, 1 December 1864.
Lieve Vriend!
A propos de Molière is in mijne kleine verzameling ‘van Dan tot Berseba alles bar.’ Hierbij, voor bijzonderheden over ‘Uitgevers van Molière’, drie divers éditeurs, hebt Gij die zelf, evenals Vinet, dan is aan het hiernevens zenden nog niets verloren.
Verder een aardigheid: le Docteur Amoureux.
Gelukkig dat Gij door Uwe lezing in Molière-zelven een onuitputtelijke mijn vindt.
Sainte-Beuve over Molière deed ik er niet bij, dat boekje (Portraits) meen ik op Uw lessenaar te hebben gezien.
Maar zoo U in de herlezing van de stukken du premier poète comique du monde een nieuw genot wacht, ik ga het een weinig temperen door de bede ook bijgaande stukken te lezen:
Hoekstra contra Mill
met bijgevoegd advies van Buijs en Veth.
Een afgekeurd artikel Knoop
en een bijdrage van een Neefje van Zimmerman
om alles Zondag, vóór de Vergadering begint, te bepraten. Gij brengt de juweelen wel weer meê....
Wij hopen morgen het genoegen te hebben Mevr. met U te zien - maar zullen onbeleefd op de klok kijken, ten einde U niet weer in zulk een hurrie te laten vertrekken.
Ik geloofde stellig dat Ge weer zoudt komen, ik had het zoo gewenscht -
Sophie. Maar dat stukje koud kalfsvleesch....
Ik. En die soep voor vier....