De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendXX
| |
[pagina 41]
| |
op de geschiedenis van Uw geest. Van aanvaller verkeert Gij onwillekeurig in toelichter waarom Gij aanvielt. Gij erkent meer en meer de regten van het gemoed, nog ééne schrede, breng die in beeld, Uwe toestanden zullen er veel voor hun leven door winnen. Dat heeft men er van, als men acht dagen tijd geeft, om te lezen en te herlezen! Onverdraagzaamheid dreigde mij onverdraagzaam te maken! Had Pierson zich bepaald bij eene teregtwijzing over het revolutionnaire van een beroep op het publiek over een punt dat het leven der gemeente behoorde, hij had al mijne sympathie weggedragen. Een pleidooi over het goed (vermeend) regt der zijnen de eeredienst met de confession de foi te beginnen, en zich die gansch anders uit te leggen dan de geest die ze stelde, haar zich dacht, ik zou die geduldig hebben aangehoord, de man is Dominé! Maar eene herhaling van het Misverstand! Heeft hij genoeg over de scheefheid? Comme de raison hadt Gij gelijk en ik ongelijk wat dien aardigen regel betreft, waarmede Gij de voorrede Uwer Pol. Fragmenten begint - on ne se porte pas à merveille, on se porte assez bien. Maar weet Gij van wien het vers is? Ik ben ondeugend genoeg om te gelooven van ja! - Gij hebt Uw recensent het genoegen willen geven U een compliment te maken over Uwe keuze van lievelingsauteurs. Gij begint met Corneille, en eindigt met Vondel. Het is intusschen mogelijk dat het citaat, zonder verband, in Uwe memorie ronddwaalde. Sla le Menteur op, Acte IV Scène II - en dan leest Gij zeker het stuk van den Meester nog eens over. Je l'aurais fait prince, zei Napoleon, als of hij daarom plus poète zou zijn geweest. Doe Uw voetval maar voor Gedeputeerde Staten,Ga naar voetnoot1 en verhooren | |
[pagina 42]
| |
zij Uwe bede, er zal genoeg aan het licht komen, niet om u het regt te geven, dat hebt Ge lang reeds, over van Haren te schrijven, maar om het publiek te doen erkennen dat B.H. en niemand anders die illustratie moest aanbieden. Gij niet populair, ik populair, het is om te gieren! Tot in de Oost toe verlustigt men zich in Uwe bijdragen tot de Gids, - ik heb het nooit verder kunnen brengen dan tot Noord-America, waar mevrouw Storm mijn woord over de nakomelingen der Cavaliers deed overdrukken. Maar laat Suringar zijn gang gaan - het overige vindt zich later. Laat Gideon eens mee naar Amst. komen, het moet bij het eitje niet blijven. Vele groeten van Sophie, dat de eenzaamheid Uwer lieve Vrouw niet te somber valle!
Van harte de Uwe. |