De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendXVIII
|
Frans Hemsterhuis uit de Muzen. | |||||||
Vondel met Roskam en Rommelpot uit de Gids. | |||||||
Personeel en Profaan. | |||||||
Kritiek en Hyperkritiek. | |||||||
Recensie van Hooft (de Vries) Warenar.
|
Recensies van Almanakken en een paar aardige stukjes in de Tesselschade.
Wilt Ge dat ik U dat alles zende? Het is van harte tot Uw dienst, maar Ge zoudt er in geen maanden doorkomen.
Wilt Gij het deel der Boekbeoordeelingen waarin dat opstel contra J. Muller in de Kalverstraat, - eigenlijk contra S. Muller voorkomt, tintelende van geest? Maar S. Muller heeft zich sedert jegens het toen jonger Holland zoo heusch gedragen, dat bij zijn leven de zaak liefst niet weêr worde opgerakeld.
Ook hebt Ge stof genoeg hem regt te doen, aan wiens omgang ik zooveel heb dank te weten en wiens verwijdering ik nog betreur.
Het zij zonder zelfverheffing gezegd, mijn schuld is het niet, en wat er van de zijne was, wordt hem van harte vergeven.
Een ding hoop ik van Uw opstel, een ding vlei ik mij dat Gij bereiken zult, namelijk hem te prikkelen, dat hij eindelijk Geel regt doe. Hij was het die ons beiden aanmoedigde, die het dankbaar erkende dat er wat gist in het duffe beslag moest gebragt, en ik zou het lang reeds in het openbaar hebben gezegd, maar mijn beeldtenis van Geel zou maar een omtrek, zou maar een halve zijn geworden, en dan liever geen.
Voilà pour les affaires, het is maar half wat ik wenschte, doch ik had het met mijn vreempje, met andere zaken druk en wat er dus aan ontbreken mogt, vraagt Ge wis aan.
Wat hebben wij zondag een genoegelijken dag beleefd, - alles liep mede, Gideon zelfs hield zich uitmuntend. Volg toch Mevr. Z's raad met het ei, - voor den geest is er geen prikkel noodig! Die lieve arme vrouw van den Staatsraad, hoe zij U het jongske benijdde. Zij had niets Oostersch - want tot hare levendigheid toe, zij is als haar kleur van het Westen, en toch had ik Hannah naast mij, Hannah, maar nïet als die van Israëls u koud latende, Hannah voor dat haar wensch werd vervuld!
Maar Gij zit aan uwe toespraak, en ik moet aan mijne bezoeken. Beloof Gideon veel vreugde van het bezoek aan Artis. Ontvang met Mevrouw de hartelijke groeten van Sophie en geloof mij beiden.
PS. Het beste met uwe lieve kranke.Ga naar voetnoot1
- voetnoot1
- De zuster van Mevr. Huet, sedert lang lijdende.