Sommige Potgieter-papieren heb ik voor deze uitgaaf nog eens nagegaan en den tekst vergeleken met het handschrift. Voor het eerst werd gebruik gemaakt van de brieven aan en van den uitgever Kruseman. Dit was noodig voor het vaststellen van enkele data - data die ik niet missen kon, waar het erop aankwam gelijktijdige uitingen met elkaar in verband te brengen.
Ik heb getracht alles te vereenigen, wat in aansluiting aan mijn ‘Leven’, ter bestudeering van ‘Gedroomd Paardrijden’ onmisbaar is. Zooveel van Potgieters ‘Toelichting’ als daartoe niet dienen kon, werd weggelaten.
Aan bestuurders en beambten van de Universiteits-bibliotheken te Amsterdam en Leiden, als ook aan de Maatschappij voor Nederlandsche Letterkunde, betuig ik mijn dank voor hun welwillendheid.
Noordwijk-aan-Zee
25 Maart 1908.