afdoen, hebben 2 Fransche kanonniers dit aangenomen te doen voor 2 louis, te betalen door de Republiek.
21. werd het kruis van den H. Geesttoren door die afgedaan; het kruis losgemaakt zijnde, lieten zij het vallen op het dak, tot groote schade van hetzelve.
22. op den Minderbroederstoren op dezelfde wijze.
24. kwam een gerucht dat vrij droef was om te hooren: alle geestelijken moesten den eed doen of zouden gedeporteerd worden over zee. Dit kwam van het stadhuis, door den gendarme municipaal. Op waarschuwing van goede hand zijn de drie heeren: Warrimont, Soeten en Van Beers, den 25. kort voor middag de Maas overgegaan, naar Blerick (Pruisisch gebied). De andere zwarten (niet alle) hebben ook de stad verlaten.
27. werd 's morgens rondgetrommeld niemand zou zich verstouten heeren die dienst deden te affronteeren of te beschimpen, op zwaar amende en 2 jaren prison.
Denzelfden dag hebben twee kommiezen van Roermond, met order van het Directorium, zooals men zei, met de gewapende macht het huis van Receveur bezet, en hebben 56 deel (stukken), alle lakens, op eene kar geladen, medegenomen naar het Fransch kantoor (te Roermond?); negotie die geschat is op 6000 rijksdaalders. - Bij Tillemans, koopman, hetzelfde, maar hoeveel weet men niet.
's Avonds hebben 3 Minderbroeders den eed gedaan: Cuppers, Mulders en Goossens.
28. hebben Cuppers en Goossens op Mariaweide om 7 uur mis gelezen. Pater Mulders heeft om half 10 mis gelezen in de Groote Kerk, de Municipaliteit met hun bandelier omhangen, was daarin.
's Avonds hebben drie zwarte heeren (vicarissen, beneficianten der Groote Kerk) den eed gedaan: Willemsen, Van Lin en Van Oeyen, met restrictie (voorbehoud) van geenen dienst te moeten doen. - Hierop zijn nog gevolgd: Dungelhoeff, gewezen Kruisheer te Maastricht, zijn broeder (Peter † 24 Januari 1814) gewezen Carmeliet uit 't convent te Mechelen, en onze kruisbroeder Joês. Richardt. Deze zei: ik doe den eed, 't is mij evenveel of er een koning is of een