| |
Augustus.
Den 2. heb ik 's morgens om 10 uur een memorie aan de Municipaliteit overgegeven, wijl ik geen onderhoud noch pastoreele competentie ergens kon bekomen, om daarin te willen voorzien en mij (niets hebbende) van de inkwartiering te willen ontslaan. Vide in archivis. Zie de memorie fol. 227, zij luidde als volgt:
Mits alhier voor het Hof begonnen was een proces tusschen Joês van Postel, Roomsch pastoor der stad Venlo, ter eenre, en H.H. Mog. heeren Staten der Vereenigde Nederlanden, als tiendheffers der groote tienden rond de stad Venlo, ter andere zijde, als supplement van pastoreele competentie, voor reparatie, restauratie van zijne woning met ap- en dependentie, enz. enz.
En mits dat er groote onkosten van beide kanten als onvermijdelijk waren, en om voor't toekomende alle moeielijkheden uit den weg te ruimen, zoo hebben partijen een akkoord gemaakt, in der minne, onder conditie dat het getroffen akkoord zal worden geagreëerd en geratificeerd (gunstig aangenomen en bekrachtigd) door beide voornoemde principalen, den Pastoor van Venlo van zijnen kant en den raad en momber M.E. van den Broeck, en den raad en landrentmeester Edm. Ruys, beiden van den kant van H.H. Mogenden, als hare geconstitueerden door eene resolutie van 13. April 1792, en hebben dus een akkoord gemaakt in maniere als volgt:
De ondergeteekende Pastoor van Venlo cedeert, transporteert en geeft aan H.H. Mogenden ten eeuwigen dage zijn recht van een derde deel der tienden, hetgeen hij bij verwisseling alle jaren uit de groote tienden rondom de stad Venlo heeft genoten;
Daarentegen beloven H.H. Mogenden aan den suppliant en zijne successeurs, in qualiteit als Pastoor der stad Venlo, boven de som van 150 gulden Brabants-wissel, die hij alle jaren omtrent kermis voor een deel van zijn pastoreele competentie uit de novale tienden (nieuw ontgonnen gronden) moet trekken op het comptoir van den landrentmeester Ruys, en welke voorschreven som sedert December 1793 niet meer betaald is, noch van de Staten van Holland, noch van de Fransche Republiek, het land bezittende;
En boven eene som van 27-11-2 Kleefsch, die hem alle jaren moeten betaald worden door den stadsrentmeester van Venlo;
En boven eene som van 12-17-2 Kleefsch, die hem alle
| |
| |
jaren door de armenmeesters van Venlo moeten uitgeven (uitgekeerd worden);
Boven dit allemaal, zullen H.H. Mogenden bij anticipatie (vooruitbetaling) van 3 tot 3 maanden, beginnende met primo Januari 1794, betalen eene som van 1461-18-3 Kleefsch, in goede zilveren gangbare munt, en dat achtervolgens van jaar tot jaar;
Welke som gevoegd bij de vorige betalingen van 't land, van de stad en van den arme zal uitmaken eene som van 1800 gulden Kleefsch, om te dienen voor jaarlijksche competentie voor den Pastoor van Venlo.
Dit akkoord is gesloten en geteekend door de eigen handen binnen de stad Venlo den 26. Februari 1794.
Joês Chrys. van Postel, pastoor van Venlo.
M.E. van den Broeck, qq.
Edm. Ruys, qq.
Staat nu te noteeren dat de suppliant na de staatscapitulatie van 27. October 1794 niets van het comptoir van H.H. Mogenden ontvangen heeft, ook niets van de Fransche Republiek, als wel den 10. Maart 1796, wanneer mij eenen arrêté van de Administratie te Maastricht door den ontvanger der nationale domeinen Milliard is betaald geworden eene som van 1461-18-3 Kleefsch en daarna niets meer.
Noteert nog hierbij de ongeproportionneerde contributie, die de suppliant voor zijn quota heeft moeten betalen:
1. |
in Geldersche contributie |
562-30-0 |
2. |
in stadscontributie |
300-0-0 |
3. |
voor mijn pastoreele huis |
35-0-0 |
4. |
voor 3 paar schoenen |
12-0-0 |
|
dus in 't geheel |
909-30-0 |
Als men dan de ontvangst en uitgave ziet, zal zich de som gemakkelijk laten vinden, waarmede de suppliant met zijn onderpastoors heeft moeten leven.
Hier is noodzakelijk bij te voegen, hoe dat de suppliant (gelijk de heele stad kan getuigen) altijd onredelijk door inkwartieringen is belast geworden, zelfs tot heden toe, daar nochtans ingezetenen gevonden worden, die vele maanden zijn vrij geweest; dus dat het met de rechtvaardigheid wel eenstemmig zoude zijn, dat ieder eens de lasten der gemeente helpt dragen en niet de Pastoor altijd; en dat zooveel te meer, omdat hij het brood niet heeft voor zich en zijne medehelpers, veel minder om aan anderen mede te deelen gelijk hij tot hier zottelijk en zonder dankbaarheid gedaan heeft. Uit dit alles blijkt klaar, dat de suppliant volstrekt zijn noodig onderhoud niet gehad heeft, en dat een werkman zijn loon waardig is.
Redenen waarom de suppliant zich tot UEd. keert in hoop van antwoord, en verzoekende, dat zulke middelen door UEd. beraamd mogen worden, waardoor de suppliant, hetgeen hem
| |
| |
rechtvaardig toekomt, mag bekomen en tevens voor eenigen tijd van inkwartiering mag verlost en ontslagen worden.
Joês Chrys. van Postel, pastoord er stad Venlo.
Venlo, 2 Augustus 1796.
2. 's avonds kreeg mijn kapitein Horrier, der genie, van de Municipaliteit een brief (biljet) om met zijn bureau te vertrekken naar mevrouw Van Aefferden. Hij is den 4. voor middag vertrokken.
6. is van het stadhuis afgelezen, dat alle tienden, hoegenaamd, af zijn.
7. In den zomer hadden de boeren, zoo uit de stad als van buiten, veel geturfd in het Tegelsche broek en op de heide onder Velden, territoir in questie tot hiertoe. Den 7., 8. en 9 heeft de Municipaliteit en de Commandant der stad met eenige soldaten, die turven, wel in de 40 karren, doen binnen brengen, en ze doen afladen aan het Weeshuis, Manhuis en aan de huizen van particuliere armen.
8. heb ik een memorie gezonden aan de Municipaliteit, met verzoek om eenige karren turf te willen laten brengen naar 't klooster van den H. Geest. 't Was fiat! zij hebben 10 groote geladen karren den 9. gekregen.
Dezen morgen om half 5 stond een smid voor de kerkdeur van St. Marten, omtrent 300 koeien moesten gebrand worden met de letter A; daarmee vertrokken ze naar Roermond: Armée.
10. 's avonds kreeg ik eenen brief van de Municipaliteit, behelzende voortaan niet meer te doopen, te trouwen of te begraven vooraleer een briefje werd gebracht van de Municipaliteit, van het kind dat moest gedoopt worden, enz. enz. daar ingeschreven was. Het eerste kind was van Willebrord Wassenbergh, apotheker in de Gasthuisstraat. Voor enregistreeren en zegel moest 16 stuiver Kleefsch (36 c. Holl.) betaald worden. Vide in archivis. Wat kullage! Vide ook de briefjes der Municipaliteit in archivis 11 Aug. beginnende.
13. 's avonds half 9 is mij door Willem Offergeld van de Municipaliteit een brief gebracht, om van den preekstoel af te kondigen, een plakkaat wegens het collaterale (erfenis) van roerende en onroerende goede- | |
| |
ren. Gepubliceerd den 14., Zondag. Vide in archivis.
Denzelfden avond is bij de Municipaliteit ondertrouwd Willem Stappers, weduwnaar van N. Graven, en Maria Janssen, beiden van Venlo. Willem Stappers kwam ook bij mij om den 14. 's morgens te ondertrouwen, maar heb hem niet willen aannemen, mits hij geen consent kon bezorgen van hare ouders.
14. is Willem Stappers en Maria Janssen, door den secretaris Van Baerle, voor het gemeentehuis, voor den eersten keer afgeroepen; den 15. voor den tweeden keer; den 16. zijn zij voor den municipalenagent A. Graven, zwager van den bruidegom wegens zijn eerste vrouw, voor getrouwd verklaard.
15. 's avonds kwam Willem bij mij, brengende in scriptis het consent van haar moeder, de vader was maar stiefvader - zonder hetwelk, nota bene, de Municipaliteit zelfs, hem niet had willen trouwen - en verzocht dat ik naar Roermond zou willen schrijven om dispensatie in 3 roepen. De dispensatie is gekomen en den 17. zijn zij om 7 uur 's morgens in onze kerk getrouwd. Men noemt hem ‘Willem den eerste’, als zijnde de eerste in die cas (dit geval).
20. is een brief aan de Municipaliteit gezonden, verzoekende eene generale collecte door de stad voor onderhoud. Ziehier kopie:
| |
Vrijheid. Gelijkheid.
De Pastoor der gemeente Venlo
aan de Municipaliteit alhier.
Geeft met eerbied te kennen, hoe hij na vele en verscheidene representatiën aan de Administratie te Maastricht en aan de particuliere administratie gesolliciteerd heeft om zijn pastoreel onderhoud of competentie, doch tot hiertoe zonder effect.
Zoo is 't, dat ik (mij beroofd vindende van alle middelen van subsistentie) mij gedwongen vind tot UEd. te wenden met verzoek van mij te willen verleenen UEd's autorisatie om te mogen doen eene private collecte bij mijne gemeentenaren door twee burgers, door UEd. of door mij te kiezen, om door dit middel eenigszins in mijnen dringenden nood te voorzien. Mij op de gunst verlatende, blijve met toewensch van Heil en Broederschap,
Joês Chrys. van Postel, pastoor van Venlo.
Venlo, 3 fructidor IV. jaar der Republiek.
| |
| |
20. de kaars, om naar Kevelaer met de processie te gaan offeren, volgens oude gewoonte door de Stad gegeven, is dit jaar geweigerd, maar wel is de permissie gegeven om door de stad rond te gaan. Jacob van Meyel en N. Jacobs, beiden broedermeesters, zijn rond geweest en hebben opgehaald III (300 g.) 5 stuivers. Zij hebben laten maken een kaars van 31 pond witte was; zij hebben ook de voiture voor den pastoor betaald. De processie is den 28. uitgetrokken zonder vaan, heel stil, en ook zoo den 29. binnen gekomen, mits de Commandant strikt order had geen processie te permitteeren.
22. om half 3 namiddag was er brand, de klok stormde, men riep: ‘brand in 't arsenaal’, waar de kanonniers aan 't werken waren (een bom was gesprongen, K.). Alles was op de been, en eene allergrootste consternatie onder 't volk, vele liepen de poort uit, daar geschiedden verscheidene histories op zijn Venlo's. De brand was spoedig (om 3 uur) gebluscht, hoe hij aangekomen was, is onzeker, ten minste niet bekend geworden. 't Is zeker dat de Franschen heel zorgeloos met het poeder omgaan.
's Avonds werd omgeklopt, al wie vandaag versch vleesch gekocht heeft, moet het weg doen, want 't is van een gebarsten koe.
23. werden de geladen bommen naar 't fort Ginkel gevaren en naar het poedermagazijn aan den Lichtenberg.
24. voor middag arriveerden eenige karren met gekwetste keizerlijken, komende van Luxemburg, langs Luik naar Venlo; zij werden in 't hospitaal geplaatst.
Denzelfden dag arriveerden in de 40 recruten voor de zee; die den 25. naar Amsterdam vertrokken.
25. om 12 uur middag vertrokken die keizerlijke gekwetsten naar Gelder, met 9 karren.
27. voor middag werd van 't stadhuis gepubliceerd, dat alle emigranten van het departement van Maastricht binnen 5 decadi na publicatie dezes, zich moesten aangeven, of zullen voor emigranten gehouden worden. Vide in archivis, daar vindt gij de namen en toenamen van alle, waaronder de Bisschop van Roermond, de Prelaat van St. Truyden met al zijne heeren, enz. enz.
| |
| |
31. Is van 't stadhuis gepubliceerd, dat wij nu behooren tot het Departement de la Meuse inférieure en dit ingedeeld is in 3 arrondissementen: Maastricht met 13 kantons, Hasselt met 11 kantons en Roermond met 7 kantons. Vide in archivis.
's Avonds kreeg ik een brief van de Municipaliteit, van den volgenden inhoud:
| |
Venlo, 14 fructidor (31 Augustus) IV. jaar der Republiek.
De Municipaliteit dezer stad
aan den burger Van Postel, pastoor der gemeente, alhier.
Eerwaarde burger! De plicht van ieder mensch is zekerlijk die om te zorgen voor die hunne uren en plichten opofferen voor het algemeen welzijn, derhalve gij als herder der schapen moet leven. Uwe petitie daaromtrent aan ons gedaan, is niet dan op alle redelijkheid gefundeerd. Wij wenschten dierhalve uit alle onze harten in staat te zijn om uit stadscassa de noodige toelage te kunnen doen, maar wij zijn daartoe niet in staat, dierhalve blijft ons niets anders over, dan om de gemeente aan te spreken. Wij hebben dus goedgevonden te autoriseeren de beide kerkmeesters, geassisteerd door den agent en adjoint municipaal om te doen op Vrijdag aanstaande, zijnde dea 16. dezer maand fructidor (2 September), eene generale collecte door deze stad ten uwen faveure. Dan om deze collecte eenig faveur bij te brengen, zoo hebben wij noodig geoordeeld U te verzoeken, om op morgen aanstaande van uwen preekstoel te laten doen de hier nevensgaande proclamatie, die wij hopen dat van die gevolgen zal zijn, dezelve aan uwe intentie zal voldoen; dat wij daardoor aan UEd. zullen hebben gegeven overtuigende blijken van het attachement, 'twelk wij geven aan de ware onvervalschte voorstanders der religie, in welkers goede manier van denken, wij geen het minste obstacle willen hebben toegebracht. Overigens weest verzekerd van onze ware broederlijke achting.
A. Graven, agent mpl.
A. van Baerle, secr.-griffier.
Proclamatie afgelezen in de kerk na de Donderdagsche mis en na het lof den 1. September:
Gij alle inwoners, in eere, wij vertrouwen tot hieraan alle zult bezield zijn met de ware sentimenten uwer religie, en alle zeer wel zult begrijpen, geen land of stad kan bestaan alwaar geen religie is. Het is derhalve de plicht van ieder herder de waarheid uwer religie voor oogen te houden, en is het ook de plicht van iederen mensch om in zijne religie den raad van zijnen herder te volgen.
Dierhalve uw herder, die tot leidsman dient, moet ook zijn behoorlijk onderhoud hebben. Dit onderhoud, Roomsch katholieken, is aan uwen herder ontnomen door een akt van
| |
| |
cessie zijner tienden aan onze vorige souvereinen, die hem daarvoor eene zekere indemniteit of schadeloosstelling geven in klinkende munt.
Nu ressorteerende onder de vrije Republiek, die alle tienden heeft dood gedaan, dus geene tienden zelf meer ontvangende, ook niet meer betaalt de lasten daaraan onderworpen.
Ziedaar inwoners uwen herder verstooten van eene inkomst zoo hoog noodig tot zijn bestaan! Is het dan niet de plicht van ons allen, wij zooveel mogelijk, ieder naar zijn vermogen bij te brengen tot het bestaan en onderhoud van dezen herder, en wel voornamelijk diegenen, die door de vernietiging der tienden voordeel genieten?
Om tot dit oogmerk te komen, zoo hebben wij geresolveerd (besloten) om op Vrijdag toekomende, zijnde den 16. fructidor (2 September) door den agent municipaal en adjoint, geassisteerd met eenen kerkmeester, door onze stad en buiten de stad eene generale collecte tot onderhoud van onzen herder te doen.
Wij recommandeeren derhalve al onze ingezetenen, willen zij toonen hunne religie te beminnen, mede te werken tot onderhoud van hunnen herder, en zulks krachtdadig te betoonen met het uitdeelen van hunne milde gaven.
A. Graven, agent-municipaal.
A. van Baerle, secr.-griffier.
Actum Venlo 14 fructidor IV. jaar der Republiek.
Mun. Den 3. is de melk op 3 stuiver de kan vastgesteld.
Ook verscheen eene proclamatie over het aangeven van logeerenden bij herbergiers (het houden van nachtregisters).
24. werd gelast het reinigen van den Ouden Rijn, breed 12 voeten, ook het hout en de vischkaren daarin.
|
|